XV.
Nog in Parijs.
Tijdens zijne regeering heeft Louis-Philippe aan de beeldende kunsten in Frankrijk meer goed gedaan, dan al zijne voorgangers te zamen.
Hij dwong niet gelijk Lodewijk XIV; hij verachtte niet gelijk Lodewijk XV; hij roofde niet gelijk Napoleon I; hij heeft de kunstenaars ondersteund, en het Musée du Louvre rijk gemaakt aan meesterstukken.
Napoleon I wilde, door eenen algemeenen roof, de beroemde schilderstukken te Parijs verzamelen. Louis-Philippe heeft dit in stilte, met geld en geduld gedaan. Naar den kunstzin diens grooten konings afgemeten, begrijpt men, hoe aangenaam hem de aankoopen des hertoetsers van het Musée du Louvre waren.
Reeds dagen lang had hij de aangebrachte schilderijen van Van den Heuvel bewonderd in eene kamer zijns paleizes, waar ze eerst tot zijne waardeering waren ingebracht. Hij zou besluiten ze aan de nieuwsgierigheid des publieks over te geven, toen het hem in den geest kwam, dat de man moest beloond worden, die zulken schat voor de Fransche natie had opgezocht en aangebracht. Hij deed den jongen Barbarossa roepen.
Met eenen enkelen blik zag hij, dat Frederik geen gewoon mensch was. Hij vroeg hem dan ook met welwillendheid zijnen naam en zijne betrekking. Zoodra hij de geschiedenis des jongelings had gehoord, zoodra hij had verstaan wat opoffering die zoon aan zijne ouders bracht, zoodra hij bedacht dat zijn hertoetser wellicht een groot oorspronkelijk meester kon worden, zegde hij tot hem:
- De koning der Franschen vergeet u nooit!
Men zegt dat de herstelling der burggrafelijke rechten door diplomatieken weg bekomen werd. Frederik schildert thans oorspronkelijke tafereelen op zijn voorouderlijk slot. Men beweert ook, dat noch de cynieke burggraaf, noch zijne bijgeloovige gemalin ooit geweten hebben, dat zij dit onverwacht geluk verschuldigd zijn aan de schilderij, waaraan de overlevering het tot van hunnen stam verbond.
Hoe dit zij, Van den Heuvel heeft Frederik Barbarossa in zijne betrekkig van hertoetser bij het Musée du Louvre vervangen, en, ofschoon hij weet, dat de jonge burggraaf zijn fortuin heeft gemaakt met hetgeen hij op het aankoopen en verkoopen zijner meesterstukken gewonnen heeft, spreekt hij er nooit van zonder te zeggen:
De naam van Frederik Barbarossa zij gebenedijd!