XII.
Tactiek om een vuil doek uit het cabinet eens liefhebbers van oude schilderijen te krijgen.
Des namiddags stond Mijnheer Verdieren in zijne deur den schilderijhertoetser af te wachten. Deze toefde niet lang en beiden bevonden zich alras in het cabinet.
- Welnu! wat zegt ge ervan? - vroeg Mijnheer, het gehavende doek zegepralend ontrollend.
Juist het tegenovergestelde van hetgeen hij bij de meid deed, gebaarde Van den Heuvel hier. Lang, zeer lang, bestudeerde hij het tafereel: nu bezag hij het van dichtbij, dan van verre; hij betastte het doek, proefde aan den vernis, krabde met den nagel aan een hoeksken, scheen met heel zijnen geest aan die handeling te hangen en wist het zoo te overleggen dat zijn gelaat, in de oogen van Verdieren, allengskens met eene uitdrukking van mismoedige ontgoocheling overtrok.
- Wat zegt ge? - vroeg Verdieren met minder genoegen.
- 't Is goed, - antwoordde de andere flauwtjes.
- Ja! maar zeg het rechtuit: ben ik bedrogen, ja, of neen?
Nog flauwer:
- Neen, neen!
- Ge zegt dat, alsof gij het niet meendet, - sprak Verdieren met onrust.
- Bah! wat kan ik van zulk vuil doek stellig zeggen? Daar is geen stuk heel aan.
- Ik zie wel dat het tafereel u niet bevalt.
- Bewonderen doe ik het wel niet; maar het is toch niet slecht. Het is deerlijk versleten en schijnt mij al dikwijls geretoucheerd.
- Van wien is het? - vroeg Verdieren.
- Dat kan ik niet juist bepalen. Altoos van geenen grooten meester; doch men vindt wel goede schilderijen van meesters van tweeden, zelfs van derden rang.
Verdieren's gelaat versomberde:
- Zoo dat ik voor mijne veertig frank bedrogen ben.
- Kan men u nu niet eene schilderij van veertig frank bedriegen? het doek is bijna zoo veel waard, en ik wil er u altijd dien prijs voor geven.
- Maar dat we ze eens retoucheerden.
Dat verwachtte Van den Heuvel; daarom was hij ook zoo spoedig met een ontmoedigend schuddebollen gereed.
- Veel werk, schrikkelijk veel werk; en moeielijk, moeielijk! het in staat stellen van dit tafereel is bijna niet te ondernemen.
- En voor welken prijs zoudt gij het doen?
Op nieuw onderzocht Van den Heuvel het stuk; hij herhaalde al zijne voorgaande gebaren en dan, na eene schijnbare berekening, liet hij het gewichtige vijfhonderd frank op den verschrikten Verdieren nedervallen!
- Vijfhonderd frank; - riep deze, - vijfhonderd frank! Vijfhonderd frank! - En bij elke herhaling vloog de ontstelde man eenige schreden achterwaarts.
- Ja! geen cent minder!
- Maar, jongen, voor eenvoudig retoucheeren, bedenk eens.