- Maar wat mishaagt u? - vroeg Flippina.
- Wat mij mishaagt? Zijt ge dan ook niet wanhopig? Ginds had ik ten minste het breede veld om te jagen; ik had kruit en geweer, en soms eene flesch Rhijnwijn, dien een oude vriend mij schonk! En hier! hier! eene kamer van vier voet, waar men de pannen door de zoldering ziet, en waar men langs honderd trappen opklimmen moet.
De moeder bedekte heur gelaat met beide handen; maar Frederik, midden in zijne smart toch kalm blijvende, opende een aanpalend kamerken, waar men nog een ledekant ontdekte, en haalde daaruit spijzen en wijn te voorschijn. Terwijl hij die op tafel zette, sprak hij, diep ontroerd, maar vol waardigheid:
- Het is waar, vader, gij hadt ginder het breede veld; maar het was een oude dienstknecht van moeder, die ter harer liefde er u de jacht van schonk! Mocht gij hier min hebben, vader, ge zijt het toch aan niemand verschuldigd: het is het onze!
De moeder ware wel uit dankbaarheid voor haar kind op hare knieën nedergevallen, maar zij vergenoegde zich zijne hand erkentelijk te zoenen.
De kunstenaar hernam:
- Hiernevens is moeders en uw kamerken, vader. Wandelen kunt gij door heel Parijs. 's Zondags zal ik u in een rijtuig het bosch van Boulogne en Versailje laten zien. Wellicht hure ik eene jacht, en, ofschoon dagelijks Rhijnwijn hier te duur zou zijn, hoop ik dat u de Bordeaux nooit heel ontbreken zal.
Geslagen was de oude Barbarossa; maar hij was te hardnekkig orn zich zelven zijn ongelijk te bekennen. Zooals meer menschen doen, vond hij in zijn ongelijk de reden om dwars en koppig voort te gaan, en hij hernam, nadat hij gedronken had:
- Nu, van 't een op 't ander vallend, hoe zit het met uwe kunst; zijt ge haast een Rubens?
De snikken der burggravin galmden pijnlijk door de kamer; Frederiks keel werd ook als toegewrongen, en slechts met moeite kon hij het uitbrengen, terwijl hij naar de kopieën wees:
- Zie daar, zie daar van mijne werken.
De oude Barbarossa zag op; zijn gelaat betrok; hij hief den schouder op, en, terwijl moeder met hart en ziel de gewrochtjes bewonderde, viel hij uit:
- Is dat nu al?... Hebben wij daarom zoo veel geld aan uwe leerjaren besteed? Heb ik u daarom in zoo lang niet gezien!
- Ja, vader, daarop heb ik zoo lang gestudeerd!
Flippina zag het gelaat heurs kinds betrekken en eenen traan in zijne oogen schieten; zij wreef verwilderd met hare oude stramme hand op het breede voorhoofd des jongelings en fluisterde zoo hartelijk: wat is het schoon, wat is het schoon! dat de wrange opwelling van Frederik in zijn hart verzoette en hij al zijne kalmte wederkreeg.
Bitter werd de grimlach des vaders, en hij sprak met de domme hardheid der onkunde:
- Is het dan zulke kunst, die oude leelijke dingen te schilderen? Het zijn voelden, die men overal ontmoet; en eene dergelijke schilderij heb ik te Mechelen nog van kant geholpen!
- Waarlijk, vader, ik had glansrijker dingen kunnen voortbrengen. Ik kan meer dan navolgen, moeder! - en, terwijl hij de hand zijner moeder tegen zijn hart drukte, vervolgde hij: - Maar de jonge Barbarossa had eenen armen vader, eene ongelukkige moeder, en zijne eer maakte het hem ten plicht die te helpen en te redden, vooraleer hij zijn voorhoofd met lauweren liet bekronen!
Hij hief fier het hoofd op en hernam:
- Ja! ik voel dat ik kunstenaar geboren ben! De kunst is zoo min een voorrecht des volks, als de staatsambten een voorrecht des adels zijn. In mijn voorhoofd broeien breede, schoone, oorspronkelijke ontwerpen. Maar wat vermochten die ontwerpen voor de toekomst der Barbarossa's? Wat is het huidige lot eens grooten schilders? Vernedering, vervolging, vijanden, armoede, ellende, en dan nog spotternij in de dagbladen!
Hij zweeg eenen stond, daarna hernam hij met klimmende wanhoop:
- Ha! ge weet niet, vader, wat uitstekende talenten ik heb zien vermalen! wat geniäle hoofden ik heb zien ternederslaan! Slechts weinigen stappen door de armoede en het