- Hoe! - riep de lijfknecht met eene gemaakte droefheid; - zal mijn meester dan verplicht zijn met eene keukenmeid te middagmalen?
- Ik doe dit wel dikwijls met u, mijnheer François.
- Zeker hebt gij mij die vereerende goedheid reeds bewezen - antwoordde Worm met eenen glimlach, die bewees dat de steek hem welkom was; en, om eenen anderen zwaai aan de samenspraak te geven, begon hij:
- En is het om die zalige tante, dat gij deze aangename winterreis onderneemt?
- Ge zijt wel nieuwsgierig - morde Goedgebuer, wien niets aangenamer was dan zijnen lijfknecht op die vernederende wijze te kunnen beknorren: en die meesterachtige goesting was den knecht bekend, zoodanig, dat deze alle gelegenheden te baat nam om zijnen meester dit zoete vermaak te verschaffen.
Goedgebuer hernam:
- Ik heb u hier noodig, François, om mij te helpen in het zoeken naar Waterkamp.
- Waterkamp? Is dat de heer met wien gij geassociëerd waart?
- Dezelfde. Ge moet weten dat die heer mij vroeger eenige diensten bewees, en ik wil ze hem in zijne armoede vergelden. Wel is waar, Waterkamp had mij destijds noodig; ik alleen kon zijne zaken voortstuwen; want zoodra ik hem verliet, bankroeteerde hij!
- Ieder erkent uwe behendigheid, Mijnheer!
- Vleier! maar inderdaad: Cet homme n'avait pas le génie des affaires: hij was te edelmoedig, te zwak; hij kon zijn belang met zijn hoofd niet berekenen, en hij cijferde steeds met zijn hart. - Ge moet weten, dat het hart een zeer slechte industriëele is. - Waterkamp kon niet begrijpen dat een werkman met zeer weinig, met oneindig weinig leven kan. Hij wilde het niet gelooven, en hij berekende de uitgaaf zijner knechten in evenredigheid der zijne.
Hier lachte Mijnheer François op eene wormachtige wijze, en Goedgebuer hernam:
- Hij was dus uitermate goed, te goed... hij verlangde eenen geassociëerde, en hij nam mij.
- Begrepen - riep François - en ge steldet orde in zijne zaken.
- Een weinig!... Evenwel wilde hij nimmer met mijn systeem van berekening instemmen. Dit bracht vooreerst verkoeling, dan scheiding tusschen ons... Ik had genoeg gewonnen om alleen eene manufactuur op te richten. Ik ondernam het.
- En gij geluktet?
- Wel zeker! ik economiseerde op alles; op de daghuur van den werkman alleen spaarde ik ontzaglijke sommen, die mijn kapitaal vergrootten en dus mijn actief vermeerderden. Door mijne behendigeid wist ik de concurrentie meester te worden, en hij, met wien ik vroeger samendeed, moest voor mijne vindingrijkheid onderdoen.
- Hij was dus een eerlijk man?
- Al te eerlijk! Want toen hij moest liquideeren, betaalde hij mij tot den laatsten penning.
- Le fou!
- Ge klapt er licht over, Worm, - viel Goedgebuer wrevelig uit - Moet men dan zijne schulden niet voldoen?..... En toch - vervolgde hij zachter - hij mocht zich zoo van alles niet ontblooten. Durfde hij mij niet bekennen, dat hij niets meer bezat, zoo hij mij betaalde?... en ik geloof dat hij gelijk had!
- Waarachtig!
- Waarachtig! zijne nauwgezetheid heeft hem nu tot den bedelzak gebracht.
- Och arme! en gij hebt de goedheid u voor dien bedelaar eenige dagen bij uwe gierige Tante te gaan verdrieten?
- Ziellooze moeial! - vloekte Goedgebuer op eenen toon, die zijnen knecht verwonderde, en bij zijnen meester eene inwendige foltering verried. - Kon ik dan de zoo smartvolle hulpbede van Waterkamp verstooten? God weet wat het hem gekost heeft den brief te schrijven, waarin hij mij zijne ellende meldt; want, waarlijk, hij dringt er meer op aan dat ik zijne ellende zou verzwijgen, dan dat hij op hulpe aandringt.
- En ik zie, - merkte Worm gedwee op - dat gij zijne vurigste beden met liefde voldoet; immers gij zwijgt meesterlijk zijne ellende!
- Zwijg - schreeuwde Goedgebuer op eenen vreeselijken toon. - Heb ik u, Worm, dan niet noodig om den ongelukkige op te zoeken? Hij heeft zijnen brief, hem zeker door