jongen, en waarvoor de klaarzienden u weinig erkentelijk zullen zijn.
Dat gij de Italianen bewondert, zulks is natuurlijk; maar dat ge durft zeggen hunne kunstbeginsels te zullen volgen, - zulks is, verdord, gevloekt! Hoe kan een oorspronkelijk man verlangen aap te worden? Komt dit omdat ieder uil zich eenen valk waant? hetgeen wil zeggen dat, als een schilder iets van eenen anderen kunstenaar ziet, hij dat ook wil doen en kunnen, zonder te bedenken dat een uil, in zijnen aard, zoo volmaakt een beest is als de valk, en dat hij gemakkelijk meezen vangt!
Verdord! gij hadt op uw speeltuig een snaartje dat zuiver klonk; zijn toen was onstoffelijk, haalde zijn schoon niet uit den vorm; hij rees op uit het harte! - Het was uwe eenvoudige moederliefde, welke gij op alle verschillende wijzen uitstorttet! - Die snaar hebt gij, als een ondankbare, gebroken! Gij schrijft aan uwe vrienden, en om aan moeder te schrijven, hebt gij geenen tijd! - Waar is nu de warmte uws harten, hetwelk zoo aandoenlijk klopte en dat gij onder uwe stoffelijke kunststudiën vermorzeld hebt? - Van uwe reis zult ge niets medebrengen dan wat nette teekening en wat fletsche kleur; want het gevoel is uit uw gemoed gegaan van toen gij begont te verwaarloozen aan uwe moeder te schrijven!
Ik wenschte te vernemen wat snaren gij nu op uw tuig gespannen hebt, en te hooren wat harmonie er uit de mengeling van David, le Sueur, Giotto en Raphaël zal opstijgen. Ik vrees dat het zoo valsch zal klinken als de slechtst gestemde vedel, welke ooit door eenen reizenden Savoyaard werd bespeeld!
Jongen, jongen, als ik iets aan u te bevelen had, ge kwaamt terstond terug; maar vermits ik nu daar niets aan te zeggen heb, kan ik niets dan tieren en tempeesten, en in mijn eigen het lot vervloeken het welk alweer gewild heeft, dat het talent van een groot Vlaamsch kunstenaar door den vreemde bedorven wordt.
Salut! en zie u nog te beteren als ge kunt!
Verkammen.
P.S. Ziet ge wel dat uw zotte brief mij het hoofd op hol heeft gebracht? Vergat ik u nu niet te zeggen, dat Knops mij uw geschrijf getoond heeft om mij te behagen? Die jongen verkoopt zoo veel niet meer als hij kan afwerken; ook is zijne bewondering voor David en consoorten verre verzwonden, en vertelt hij heden eenen heel anderen rimram dan dien welken gij in uwen brief aan hem nakraamt.
De arme jongen is uit de mode! Reeds heeft hij mij driemaal schilderijen ten prijze van twee honderd franken aangeboden, en daar ik zie dat hij het niet te breed heeft, heb ik hem voorgesteld zeemansschilderijtjes te schilderen ten prijze van tien franken het stuk. Hij heeft dit met afkeer afgeslagen; maar de tijd zal komen dat hij het met dankbaarheid zal aanvaarden.
Zulke prulschilderijtjes leveren het meeste winst op; immers ik geraak ze licht aan de Amerikaansche kapiteins voor vijf en zeventig franken kwijt, - zoodat die Knops nog wel eene goudmijn voor mij zou kunnen worden.
Rhiegel integendeel gaat heel goed. Reeds heb ik twee schilderijtjes van hem gekocht en verkocht. - Hij werkt op eene ronde, Vlaamsche wijze; maar, verdord! hij krijgt ook al de reisziekte in het hoofd en als hij eens Cimabue gezien heeft, dan is hij zoo bedorven als gij; want dan zal hij ook niet willen verstaan dat elke grond zijne vruchten teelt, en dat een heidebloemeken, in zijnen aard, zoo volmaakt is als de geurigste roos!