zenuwachtige gebaren verrieden dat hij eene vermoeiende wandeling had gedaan; dikke zweetdroppels dreven hem van het gelaat en hij liet zich machteloos nedervallen in den zetel, dien zijne moeder, sedert hij ziek was, voor hem hield bereid. - Lam vielen nu zijne handen over de stoelarmen, en zijne oogen stonden het en beweegloos, alsof hij eensklaps van het leven ware beroofd geweest.
Met eenen diepen angstkreet liep de moeder tot hem; doch zijne hand, die zij ophief, viel weder zenuwloos neder. Toen trok de arme moeder eenen stoel bij om zich zelve te ondersteunen, en met haren zakdoek vaagde zij het zweet af, dat in overvloed van zijn brandend voorhoofd stroomde.
- Kind! - sprak zij op zoo liefderijken toen, dat dit woord als een electrieke sprankel hem door merg en been drong, - kind, bezie uwe moeder toch eens.
Hij wendde zich met krachtelooze moeite tot haar; doch sprong toen schielijk recht, tot zich zelven teruggeroepen door de ontsteltenis die hij op haar gelaat bespeurde.
- Wat hebt ge, moeder? - riep hij.
- Ik lijd omdat ik u lijden zie, - was het eenvoudige antwoord, en hare handen klemden zich zoo troostend om zijn hoofd, hare lippen raakten de zijne zoo gevoelig aan, dat hij eensklaps zijn hart ontspannen gevoelde en begon te schreien.
- Uwe moeder is dan uwe vriendin niet meer, - hernam zij, - dat gij haar uwe smarten niet meer toevertrouwt. - Gij zijt opgewonden, zenuwziek; ge zijt als zinneloos! en ik, die nog nooit eene uwer klachten afwees, ik, die altijd zoo blijde was als mijn Frederik mij zijn hart openbaarde, ik mag nu niet meer weten wat hem lijden doet.
- Hij ging voort met snikken, zoodat zijne tranen door hare vingeren rolden, waarin hij zijn gelaat verborgen hield. - Zij hernam:
- Het is uwe reiszucht; het is uw smachten naar den vreemde dat u langzaam vermoordt. Waarom verzweegt gij mij dit? Dacht gij dat ik, bij al mijne andere blijken van liefde, niet meer de scheiding voegen kon? - Kind lief, eene moeder kan nooit aan haren zoon doen bevroeden hoe zeer zij hem bemint!
- O ik bevroed, ik voel dit, moeder; maar van u scheiden, maar u dien hartsteek geven, o! dat kan ik niet!
- Uwe inzichten zijn schoon, Frederik; maar, - en hier haalde zij eene dikke beurs uit eene kas, - zie hier eene som, die ik allengskens heb gespaard, opdat zij ons in buitengewone omstandigheden van dienst zou zijn. Ik wist niet dat zij beschikt was om mijnen zoon van mij te scheiden; maar nu God het zoo wil, neem ze, en ga ermede waar uw genie u geleidt!
- Neen, neen, - riep hij, zich heftig aan hare armen klemmend, - u verlaten!... Neen, moeder, ik zou van u niet wegkunnen.... en....
- Het moet, kind. Uwe moeder vult alleen uw hart niet meer. De kunst is nevens haar geslopen en verdringt haar! Ga heen en zie den Raphaël waar gij des nachts van droomt! - Bekommer u onderweg niet om moeder; verlies niet te veel tijd met aan haar te denken; beeld u ook niet in dat zij om u diep zal treuren. - Zij zal op hoop leven; want, Frederik lief, hoe gaarne ook een kind van zijne moeder wegvlucht, het komt nog liever in haren schoot terug. - En zij zag hem troostend in de oogen.
Haar toen was zoo ingetegen, maar zoo treffend, dat hij door Frederiks harte sneed. Hij sloot haar in de armen en riep uit:
- O, dat klinkt als een bevel om te vertrekken, moeder! - Laat mij blijven, laat mij toch blijven om eeuwig uwe zoete stem te hooren.
Doch zij nam hem zachtjes bij de hand en: trok hem langzaam naar eenen hoek der! kamer.
- Zie, - zegde zij; - hier is uw koffer, daar uw reiszak. - Ik heb er uw eerste kunststukje ingedaan, opdat gij u steeds zoudt herinneren van waar gij begonnen zijt, en uwe eenvoudige gevoelens, uwe liefde tot mij niet geheel vergeten zoudt. Denk aan mij, als gij die eerste kiem uws talents beschouwt; ik ook zal aan u denken als ik mijn afbeeldsel zie, dat gij met eene nog zoo onervarene hand geschilderd hebt. - Vergeet nooit hoe gij hier hebt geleefd, zoo min als wat mijnheer Verkammen voor u deed. - Dit zeggende, nam zij hem nog eens bij de beide handen, zag hem diep in de oogen en daar hij spreken wilde, kuste zij hem de woorden van de lippen.