- Maar het gedacht der faam kwelt mij niet, moeder, het is mijn gemoed dat vol is en dat zich wil uitstorten; het is mijne nieuwsgierigheid die wil zien, waar men met zooveel ophef van spreekt!... Dat groote Parijs met zijnen rijken Louvre; dat prachtige Versailje met zijne onvergelijkelijke kunststukken en dan die werken der hedendaagsche Fransche meesters, die in de dagbladen boven al de andere kunstenaars der wereld troonen!
- Arm kind, dat ontgoocheling en bitterheid zoekt, lioe zoudt ge mij wederkomen als ik u gaan liet?... Ge hebt hier de terugkomst eens zoons geschilderd; - och! als ik zeker ware u weder te zien, gelijk gij het op uw doek droomdet, dan seffens, ja! seffens mocht gij vertrekken; maar, eilaas!... eilaas!...
Frederik, haar hoorende wankelen, nam haar bij de hand en riep overtuigend uit:
- O! ik kom aldus weder, ik kom aldus weder, moeder! Uw zoon verandert nooit, en wat ook de vreemden zouden kunnen doen om mij van u af te trekken, ik zal u steeds even zeer beminnen! - En hij zoende zijne moeder verscheidene malen, als om door dit gestreel meer klem aan zijne woorden bij te zetten. De moeder weende genoegelijk; maar nadat zij haren Frederik ook eens gezoend had, duwde zij hem zachtjes ter zijde en begon op nieuw zijn tafereeltje te beschouwen.
Na eene lange poos sprak zij:
- Inderdaad, diep gevoeld en wel geschikt. - Die ongelukkige moeder, die zoo lang op haren zoon wachtte, ziet hem eindelijk komen. - Hij werpt zijnen reiszak weg en vliegt om haren hals. - Hunne harten hebben elkaar verstaan; - zij voelt dat haar kind is weergekeerd, gelijk het henengegaan was: rein, zedig, grootsch! - en hij, hij legt, eenvoudig, zijn kinderlijk gemoed voor de gelukkige vrouwe bloot! - O, dat is nadrukkelijk en treffend begrepen, en menigeen die dat zal zien, zal er bij weenen. - Maar, jongen, jongen lief, weet ge waarom het zoo schoon is? - Het is omdat het ernstig doordacht is; het is omdat het vol inbeelding, poëzie en gevoel is; het is omdat het een zoete droom is in een eenvoudig hart ontstaan!... Ge haakt naar breede gedachten; meent gij dat er breedere zijn dan degene die in elks gemoed weerklank kunnen vinden? ge verlangt naar grootsche inbeeldingen; meent gij dan dat men zich iets veel verhevener kan inbeelden dan de moederliefde?... Vertrek! en als ge wederkomt, schildert ge mij geene zoo doorvoelde tafereelen meer; want dan zal de aanraking der wezenlijkheid uwe poëzie hebben gedood!
- Maar, ondertusschen, met groote meesters te zien, met....
- O, ik ken al die groote meesters niet; maar wat ik voel, dat is, als men iets grootsch wil doen, dat men het in zijn hart zoeken moet.... Toen ik voornam u kunstenaar te maken, ben ik aan niemand gaan vragen hoe men het talent ontwikkelt; ik ben mijn eigen gemoed te rade gegaan; en, met behulp der Academie, waar gij het stoffelijke geleerd hebt, en van Verkammen, die uwe eerste proeven geplaatst heeft, ben ik gelukt. - Zoek uwe ontwerpen in uwe ziel en treed nooit uit den kring uwer inbeelding. O Frederik, Frederik, schilder moeders en kinderen! blijf bij mij, wees oorspronkelijk, werd groot, en wij zullen gelukkig zijn. - Dit zeggende schoot zij op, en hare armen om den hals haars zoons werpende, die haar weifelend beschouwde, zoende zij hem verscheidene malen, nog steeds herhalend:
- O vertrek, vertrek toch niet!
- Ik zal dan nog wachten, - antwoordde Frederik, terwijl hij hoofd en armen moedeloos nederzakken liet.
Er werd ruw en herhaaldelijk gebeld. De zoon sprong verrast op, zag door het raam en riep half ongeduldig:
- Mijnheer Verkammen, de koopman in schilderijen!
- Ha! - riep moeder, op wie die komst een geheel tegenstrijdig uitwerksel scheen te hebben, en zich van hare aandoening herstellende, spoedde zij zich naar de deur, zeggende:
- Ik ga voor dien vriend openen!