- Neen! - riep Luk. - Neen, groote Com! hij was het die ons beschermde. Hij zag, sprak en verwon! Cenviorix is groot tusschen zijne broeders, en zijne oorlogsfeiten schitteren bij de helden!
- Neen, vader! hun moed verloste mij. Zij overweldigden het leger en verbrandden de vrouwen der Kimris!
- Hij was het die verwon! - sprak Koris. - Zijn arm deed meer dan ons beider zwaard!
- Goden! - riep de ouderling, terwijl hij de oogen nedersloeg. - Mijn zoon is mij dus waardig! Ik dank u, hemelen, en dat uwe weldaden zijnen moed zegenen! - Tevens legde hij de handen op het hoofd des krijgers, en speelde als naar gewoonte onwillekeurig met zijne lokken.
De wraakzucht was getuige van die vreugde. Met haren slangenangel was zij door het opgepakte volk gedrongen. Kenthuka had ook de hand op het hoofd des jongelings neergelegd, en met bitteren trots riep zij:
- Neen, Com! de goden gaven u geenen zoon! Zijn lot is, voor het vaderland te sneven; want hij is het, die door God Hesus ten zoenlam werd bestemd!
De handen des armen voedstervaders vielen weerloos op het blonde hoofd des helden; bevend deinsde hij eenen stap achterwaarts; de dankbare traan verdroogde in zijn dwalend oog, en Com, die wellicht nog nimmer schrik gevoelde, sidderde voor de bovennatuurlijke macht, welke zich eensklaps tusschen hem en zijnen Cenviorix opwierp.
Lang zweeg hij, geheel terneergedrukt; toen hernam hij met weemoed:
- Zegt gij niet, wichelaarster, dat Coms zoon tot een offer wordt bestemd?
- De Goden zelven hebben hem aangewezen, - antwoordde Kenthuka.
- Gij zult u in de kenteekens bedrogen hebben, - sprak Com fier. - De Goden eischen nimmer den opvolger des vorsten van Eburonië.
- Zal der Eburonen vorst dan de eerste de godspraak verloochenen?
- Ja! als zij door eene bedriegster verkondigd wordt.
Een afkeurend gemompel onthaalde die taal, en fanatieke kreten doorbraken weldra de lucht:
- Zal mender Goden recht betwisten?
- Zal men de wichelkunst loochenen, als het een eigen kind geldt?
- Durft men zijnen zoon aan het vaderland ten offer weigeren?
Com zag het opgewondene volk met bedaard gezag aan.
- Nooit, - riep hij, - zag men den zoon eens Eburoners vermoorden, omdat hij den dank des vaderlands heeft verdiend!..... - En met een gezagvol gebaar verdreef hij degenen, die, door bijgeloof vervoerd, zich van zijnen zoon wilden meester maken.
Doch Cenviorix wierp zich voor de voeten zijns vaders:
- Dat de liefde uws harten jegens mij verkoele! - smeekte hij: - en bemin slechts het vaderland! Ik heb nog weinig geleefd, wel is waar, doch mijn kort bestaan zal eenen schemer des aandenkens in den loop der eeuwen achterlaten!... Draag mijne faam gelijk mijne liefde in uw geheugen, en overweeg wat roem het is voor ons geslacht, dat Cenviorix zijn vaderland door eene martelie redden mag!
- Eilaas! - zuchtte de ouderling, terwijl hij zich smartelijk aan zijnen lieveling hechtte; doch, daar de menigte met meer en meer vervoering op den veroordeelde aandrong, sprongen Koris en Luk toe, en de laatste riep:
- Niet zóo ontneemt men ons dien aanvoerder! Na Com leeft er slechts éen die ons kan besturen, en dat is Cenviorix! De Goden kunnen den Eburoners hunnen gezagvoerder niet willen ontrooven, en ik zweer dat de wichelares zich heeft bedrogen!
- En ik Zweer dat ik waarheid sprak! - hernam Kenthuka.
- Ter dood! Ter dood! - schalde de menigte op hetzelfde oogenblik.
- Ik zweer het, - hernam Luk, - hij zal niet sterven! Al de Eburoonsche helden zullen sneven, vooraleer die opperheld worde geslacht! Kom, haal hem, tooveres, haal hem! en dat de Goden tusschen recht en bedrog beslissen!
Een waar huiltempeest beantwoordde die uitdaging; het gedrang werd nauwer en nauwer, en de woede begeesterde reeds de