Terwijl hij voortgaande dit overdacht, hoorde hij het gewoel in het Kimrische leger; hij werd getuige van den strijd, van de zege en van de vlucht. Hij begreep dat dit tusschengeval de inzichten zijner meesteres moest wijzigen, en liep, terwijl de helden rustten, Kenthuka verwittigen.
Weldra was hij aan Coms dorp.
Eenen oogenblik bleef hij daar staan, getroffen door de verandering die hij er zag. Ofschoon middernacht, had de rust der vallei voor drukte plaats gemaakt, en zij was opgevuld met krijgers, die wijd en zijd uit Eburonië toegesneld waren.
Te midden was een groot altaar opgericht; het heilig vuur was erbij ontstoken, en alles scheen eene dier schrikkelijke offeranden te voorspellen, waardoor onze voorouders zulke bloedige vermaardheid verworven hebben.
Kenthuka roerde in den koperen ketel, die over het vuur hing, en blikte bijwijlen indrukwekkend over de sidderende schaar, die haar godvruchtig omringde.
Aan de voeten der heks knielde het slachtoffer.
Dit was niemand anders dan de ongelukkige Kimri, des nachts te voren door Coms zoon en zijne makkers buit gemaakt.
De rampzalige was jong, welgevormd, bijzonder moedig; want bij de lange toebereidselen, die hij tot zijne martelie zag maken, zong hij, met klare en duidelijke stem, lofliederen op zijne natie: hij verheerlijkte de heldendaden zijner vaderen, den onver winbaren moed der Kimris, en hij scheen, door de hoonendste grootspraak, zijne beulen te willen tergen.
De wichelares liet hem begaan; het slachtoffer behield de vrijheid tot bij de marteling! Dan zou zij hare natie wel wreken, en uit het smartelijke zijner folteringen voorteekenen halen. Zijne wijze van sterven, de kleur zijns bloeds zou beslissen wie van beiden, of de Kimris of de Eburonen, zouden verwinnen!
Gal sloop intusschen door de bijgeloovige en bevreesde menigte; zijne nieuwmare scheen hem belangrijker dan de godsdienstige plechtigheid; hij onderbrak de heks in hare bezweringen.
Kenthuka vloog woedend bij zijne stoornis op; doch, nadat zij den slaaf herkend had, vroeg zij barsch:
- Hebt gij uwen plicht vervuld?
Hij knikte.
- Leed Cenviorix diep bij het ontrooven zijns besmermsnoers?
Weder knikte hij; maar toen zij vroeg of Coms zoon nu waarlijk diep ellendig was en onuitsprekelijk leed, toen zij begeerig naar zijne smarten vernam, schudde de slaaf moedig ‘neen’, en nog ‘neen’, en bleef die beduidenisvolle teekens herhalen, in weerwil des woedenden storms, dien hij op het gerimpeld voorhoofd zijner meesteres zag samenpakken.
- Wat gebeurt er hem dan? - vroeg zij eindelijk.
- Hij zegepraalt! Hij verwint! Zijn schedel glinstert van roem; zijn zwaard blikkert door faam! Luister, en hoor de barden hem verwelkomen en zijnen roem zingen!
- De slaven mogen geene raadsels, - ten aanzien der offeranden, spreken, noch de Goden door logentaal verbelgen! - sprak zij, terwijl zij hare woede intoomde, opdat hare hevigheid de aandacht der godsdienstige schaar niet zou afleiden. - Help mij offeren, en stook het heilig vuur.
De slaaf bracht met onderwerping hout aan, en nu beiden naast elkander gebogen waren, derwijze dat elk kon wanen dat zij zich slechts met de plechtigheid bezighielden, hernam de wichelares:
- Verklaar de gebeurtenissen duidelijk.
- Het leger der Kimris staat in lichtlaaie vlam. Ontelbaar zijn de helden, door Coms zoon verslagen! maar hij zelf is ongedeerd in aantocht.
Het offermes, dat Kenthuka reeds lang in de hand hield, ontsnapte haren stuiptrekkenden vingeren; een zichtbaar beven doorgleed hare leden, en dom zag zij haren trouwen dienaar aan.
- Welke machtigere wichelares verijdelt mijne inzichten? - vroeg ze. - Mijn haat berokkent mijnen vijand alle goed! Zweer, zweer, Gal, dat gij waarheid spreekt!
En bij zijn knikken, blonken eensklaps hare oogen, alsof er een licht in haar ontbrandde. Zij kwam in dien toestand, waarin al de geest-