II.
Wie heeft lust tot landverhuizen, en voelt zijnen geest niet gekweld door de zonderlingste afbeeldingen van het land, dat hij wenscht te gaan bewonen?
Het ging met Herman ook aldus; maar zijne droomen werden ijzingwekkend, door al het vervaarlijke, dat het bijgeloof des volks zich van alle verafgelegene landen voorstelt.
Wel bevond hij zich soms te midden van gulden bergen, welke in de zonne oogverblindend glinsterden; wel was hij soms in rijke landouwen, waar het gele graan hem tegenlachte en de paarden bij zijne aankomst vroolijk hunkerden. - Maar hoe dikwijls moest hij zich tegen panters en leeuwen verweren? hoe dikwijls schoot de vreeslijke tijger hem brullend toe en hoe vervaarlijk huilde de jakhals, terwijl dit roofdier uit het graf zijner verscheurde moeder nog de afgeknaagde beenderen ontgroef.
Rillend doorleefde Herman in zijnen droom al die ijselijkheden; doch bijzonder was zijn hart benepen, toen hij zich onder den invloed dier magnetische slang gevoelde, waarvan het volk zooveel spreekt, en die, volgens een lang veroordeeld bijgeloof, al wien zij beziet, onweerstaanbaar tot zich trekt.
Herman was onder den electrieken dwang dier aantrekkingskracht; daar stond het ontzaglijke slangenspook, met zijne diamanten oogen en zijnen bloedigen muil, om hem te verslinden; roerloos en als gebonden, voelde hij er zich heenslepen, en zelfs ontbrak hem de macht om de oogen af te wenden. Weldra blies de warme adem des serpents op zijn voorhoofd, en hij voelde sidderend de scherpe tanden en stekelachtige tong der slange zijn vleesch doorrijten en vernielen... Doch, als die schrikbarende droom verzwonden en Hermans geest kalm geworden was, dacht de jongeling met recht, dat al die wilde dieren, wat Noord-Amerika betreft, waarschijnlijk maar bestaan in de vertellingen, die hij over dit land hoorde. Hij begreep, dat, indien er zulke vijanden te vreezen waren, men het wel in den brief uit de Vaderlander hadde vermeld, en hij doorgrondde, dat de landverhuizers geene wilde dieren, noch kwade lucht, maar wel eigen vadsigheid en mismoed te vreezen hebben.
't Was daarom, dat zijn droom hem niet van de reis naar Amerika afschrikte; maar het voornemen van zijn land te verlaten zoodanig in hem versterkte, dat hij het noodig vond, dit aan zijne betrekkingen mede te deelen.