Triumphus Cupidinis. Encomium matrimonii. Nederlantsche poëmata(1628)–Joan Ysermans– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 331] [p. 331] Sonet. Ter eeren den Hoogh-gheboren, wijsen, Alder-machtichsten, Victorieusten, ende Door-luchtichsten Prince Fardinandvs van Oostenryck. Onsen Alder-ghenadichsten Keyser, Ouer de Victorie van den velt-slach en in-nemen der wijt-beroemste Stadt van Prage. GHelijck trebellich volck, in Affrica heet-bloedich Versmaeden haren Prins Augustus onuersacht, Die haer de steden heeft en sloten afghejaeght, Vervvonnen, en vernielt, als een Prins cloeck-moedich Alsoo sal varen oock, trebellich volck vervvoedich Daer t'ghansch Bohemsche-rijck, nu druckich ouerclaecht [pagina 332] [p. 332] Daer dit oproerich volck, nu oock vvort in gheplaecht Door het Door-luchtich huys, van Oosten-rijck voorspoedich. Leeft Ferdinandus leeft, leeft Cesar, eeuvvich leeft Die als Augustus vroom, den slach ghevvonnen heeft, En sijn vyanden sterckt, dats Pragh, soo't is ghebleken. Leeft(segh ick) grooten vorst, door-luchtich edel bloet Die ider nu het hooft, met Lauvvers cieren moet, En sijnen vvaghen met Olijf-tacken besteken. Ghelijck de Olie van Olyuen Sal bouen drijuen, waer sy leyt: Alsoo sal oock verwinner blijuen Die strijt met recht-veerdicheyt. FINIS. Tandem bona, causa Triumphat. Vorige Volgende