Triumphus Cupidinis. Encomium matrimonii. Nederlantsche poëmata(1628)–Joan Ysermans– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 313] [p. 313] Sonet. WAnneer, O Godt wanneer! sal ons ellendich claghen Door u bermherticheyt, hier worden eens ghe-endt T'heel lant is vol ghevaers, vol jammers, en ellendt Om onse sonden boosch daer ghy in hebt mishaghen. Hout op, o Heer hout op, hout op doch eens van plaghen, Leght af u toornicheyt, en in ons neder sendt Den trooster uvven Gheest, op dat hy van ons wendt Pest, oorlogh, dieren-tijt die ons gheheel versaghen. Comt drymael heylich Gheest, comt neder, en ontsteckt T'hert der gheloouighe met liefde, en verweckt, Eendrachticheyt, en vred', by alle Christen-menschen. Ghy hebt het heydens volck door tonghen vremt gebracht Tot eenheyt des gheloofs: weirt van ons door u cracht Den twee-dracht des gheloofs, gheeft vred', die vrede wenschen. FINIS. Vorige Volgende