Cyrurgie
(1912)–Johan Yperman– Auteursrecht onbekendCap. 25.
| |
[pagina 57]
| |
wel gesoden. ende geeft hem tetene moruwe eyeren. Ende geeft hem drinken getemperden wiin. ende dit niet so vele dat hi sat si. Want satheit belemmert so de nature dat si gene macht en heeft te werkene daers noet es. ende si verget te verteerne dat daer in es. en moet siin bi der hulpen vander leveren van harer hitten. ende dus so cortst die mensce van vervultheiden.Ga naar voetnoot1) Ga naar margenoot+¶ Wacht oec den Ga naar margenoot+gewonden van swinen vleesche ende van rentvleesche ende van herten [ende van gheiten ende van ossen van coien C] ende van hasen. van coninen. van gansen. van swanen. van enden. ende van allen manieren van gevochelte die geloken voeten hebbenGa naar voetnoot2). Ende van palinge. van carpers. van tincken. ende van allen vischen die hare voetsel nemen in die wasen. Mer men sal eten cleine vischen die wel gescelt siin alse rootsenGa naar voetnoot3). blieken. baersen. cleine snoeken. Ende ete hoendren gesoden ende kiekine. ende jonge capoene. jonge hanen pertricen. vinken. leeuwerken. ende alle cleine gevochelte met gespletenen voeten. of met scieren plumen. of met valuwen. |
|