Het gheestelyck maeghden-tuyltjen toe-geeyent aen alle Godt-soekende maeghden
(1708)–Elisabeth van Wouwe– AuteursrechtvrijStemme: Aimable Vainquer.
Bruyt.
ACh Bruydegom Heer
Die ick min soo seer,
Waerom gaet gy vluchten
Van my die hier suchte
Soo menigen keer,
Wie sagh't oyt geschieden
Den Bruydegom vlieden
Vand ie hem mint seer,
Bruyg.
O Bruyt wat seght gy
Soud' ick van u vluchten
En u laeten suchten
Gy vlucht selfs van my
Ick min u puer
En gy Bruydt toont stuer
Als ick u kom vinden
Vlucht gy ô beminde
| |
[pagina 167]
| |
Tot de creatuer,
Bruyt.
Wilt m'aen u vast binden
Die mijn liefde voedt.
Bruyg.
2. O Bruyt wilt gy zijn
Wel bemint van mijn
Gy moet u versterven
Vertroostingen derven
Om mijn liefde reyn,
En nemen behagen
Het Croys hier te dragen
Op dit aerdsche pleyn,
Bruyt.
Ach Bruydegom soet
T'is altijdt van lijden
En van besnijden
Bruyg.
Bruyt dat is goed,
Bruyt.
Zijnder den Heer
Geen middelen meer
Om u te behagen
Voldoet toch mijn vrage
Het Cruys pijnt te seer,
Bruyg.
Gy Roosen te dragen
Ick de Dorne Croon.
Bruyt.
3. Wel Bruydegom reyn
Moet het dan soo zijn
K'sal my dan begeven
Soo lanck ick sal leven
Tot lijden en pijn
Tot dat ick sal scheyden
En gym y sult lijden
Daer 't sal blijschap zijn,
Bruyg.
O Bruyt dit maer doet
Wilt op my betrouwen
De sonde schouwen
Tot de deught u spoet,
Soo sult gy zijn
Eeuwigh vry van pijn
Met my sonder vresen
Mijn duyfken gepresen
Heel suyver en rijn,
Verciert met veel deught
Mijn Bruyt uyt gelesen
In des hemels vreught,
|
|