| |
| |
| |
Honderd-zes en veertigste brief.
De Heer Abraham Blankaart aan Mejuffrouw de Weduwe Willis.
Ge-eerde vriendin!
Nog spyt het my, dat ik zo weinig tyds te Rotterdam gehad heb. Nu, ik heb uw Zoon dan veilig in uwe handen gestelt. Myne oogen liepen over, toen ik zag, welk een Moedergek die Willem is. Wat zyn dat lompe Heiblokken van kerels, die een man uitlachen, als hem eens een losse traan ontvalt! Ik ben nu een man, mag ik spreken, die van een kind af door 't kreupelbosch gejaagt is. Ik heb door menigen zuren appel gebeten, eer ik zulk een man wierd, door den zegen van God, den Heer; zo dat ik maar zeggen wil, dat ik harden geleert heb: En als ik echter daar zo een Goliath van een Luitenant, als een eikenboom, voor my zie staan, en zyn Zoontje, dat hy in geen ront jaar gezien heeft, hem in de armen zie vliegen, zonder dat het hem het minste aandoet; dan denk ik, hoor jy grote Sinjeur, al bulkt gy als een stier, en al blaast gy als een walvisch, jy bent by my, met al dat gesnoes- | |
| |
haan, maar een bange bloodaart. Je zult wel dra in je hangmat kruipen. Wel, wat hagel, moet je dan, om je kop voor 't Land te laten, geen liefde voor je Land hebben? Zal zo een Bulderbast zyn benen onder zyn lyf laten weg schieten, als of het zo maar bywerkje was, en dat voor vreemden? Zal hy dat doen, zeg ik, dien alle de vaderlyke driften in zyn ziel bevroren liggen? Hoor, dat is by my maar uit, die geen gevoelig hart heeft, kan niet dapper zyn.
Hoor, Vriendin, als ik u zie, dan denk ik altyd aan Naömi, de Moeder van Ruth, uit den Bybel. Willems land is uw land, en Willems God is uw God; zo als er in den Bybel staat. En hy moet maar voortaan in Amsterdam blyven, en eene brave vrouw voor hem zien te krygen. Tusschen ons; ik weet net zyn slag, eene mooije lieve jonge Juffrouw; en ik zal hem wel aan 't werkje helpen: 't is een aartig schoon kind. En Tante moet ook haar milde hand maar open doen. Abraham Blankaart zal geen troef verzaken: Och Heer! ik heb gelds genoeg; en alle brave jonge lieden, zyn myne kinderen; zo dat, zorg daar niet voor. Hy moet zelf Koopman worden; ik zal zyn Patroon eens, buiten zyn kennis, gaan spreken.
Maar nu moet ik u eens een klugtje verha- | |
| |
len: Daar is Broêr Benjamin met Zuster Slimpslamp met de Noorderzon verhuist, en zy hebben Tantes Geldkistje meêgenomen; (wel nu lach ik my tot een Doctor.) Die malle Zanne! Nu, zy heeft maar verdiende loon: zy zou naar my geluistert hebben; ik zei dikwyls: Tante, Tante, al dat Bruine goed loopt op je zak; je zult nog eens van den huig geligt worden: laat ik de kit ereis voor u schoonmaken, en al dat Jan Rap wegjagen; maar dan was ik, (dat Varken!) een godloos mensch, een Saulus, die de Heiligen vervolgde; plaisierige Heiligen! zie je ze daar niet met Heintje pik, in 't huisje daar naast?
En dat het hemelsch waar is, dat zal ik u eens gaan uitcyferen. Myn kleine Meid is ziek, zo als gy weet; nu althans, Tante hadt haar een Briefje geschreven, waar in zy schreef, dat zy zodanig bestolen was, en verzogt, of zy haar niet eens zou kunnen spreken, of zy haar alles vergeven wilde, wat zy aan haar misdaan hadt, en of zy by my een goed woord zoude willen doen, met nog meer vyven en zessen. Wat doet myn Sarotje? Wel! dat braaf kind schreef haar aanstonds, dat zy haar alles vergaf; dat zy by my ten besten zou spreken, en Tante komen bezoeken; maar zy krygt daar op zulke koortzen, dat zy niet uit kon gaan. En zo dra ik in de stad kom, en met
| |
| |
haar spreek, verzoekt dat lief schepzel my, om toch eens by Tante te willen gaan, en te zien, hoe het toch was. Wat zou ik doen? Abraham Blankaart hadt er wel niet veel trek in, doch het Meisje kreeg er my echter naar toe, en ik begreep, dat ik de ouwe Babbe niet in nood mogt laten. Ik ging er dan heen, met Snap, zo by me. Tante deedt zelf open, en ontstelde. Nu, zei ik, wees maar niet ontstelt; uw Nicht heeft my by u gezonden, om dat zy zelf ziek is, en ik kom zien, of ik u helpen kan; en zo ging ik met haar, die huilde en balkte, den gang door; daar ik nog iemand vond, daar ik u dadelyk van zal schryven, zo 't my niet ontschiet, want ik ben zo wat met myn memorie gebruit. Daar hoorde ik toen van A. tot Z. Tante hadt getracteert; zy hadden Tante, die niets verdragen kan, de hoogte gegeven; en Bregt als een zwyn zo vol gegoten. Toen het ouwe Fatsoen, die zy te bed bragten, en Bregt, die zy op kussens in de keuken gelegt hadden, sliepen, hadden zy den aap geligt; en daar was, zeit Zanne, wel twee derde van haar Capitaal, en al hare Juwelen in. Die malle weêrgaê! zy hadt haar huis op den Nieuwen Dyk verkogt, en wel voor twintig duizend Guldens aan afgeloste Obligatien in Contanten; al dat geld was in Gouden Ryders opgewisselt, en lag in een klein kistje.
| |
| |
Dit wisten die Hagels-kinderen, want Zanne hadt met hen overlegt, hoe zy dat geld best zou uitzetten. Hoe vindt gy die, Juffrouw Willis? Met zulk bogt, zulk schuim van volk; die weten veel van geld beleggen! ja zie, zo zot is dat oud wyf. Had ik t'huis geweest, zie, ik ben nu een man, die myn hond geen bedroefde snoet kan zien zetten; maar of ik dat Paar Vromen ook reis eventjes op het Schavot zou geholpen hebben! Ik zou die bedriegers zo veel smeert hem Keesje hebben laten geven; ik zou er eensjes zo balsemiek hebben laten rossen, dat zy zouden geweten hebben, wat het is den ouden mensch te krussigen; zie ik word zo satans nydig, om dat zulk varkenvolk de bybelsche woorden zo misbruikt.
Maar nu moet ik u eens wat vragen: want zie, Juffrouw Willis, gy zyt toch maar een Moeder in Israël. Wat denkt gy? fop ik my zelf, als ik geloof, dat een vrouw van Tantes jaren, die zo een Briefje aan Saartje kan schryven, om vergeving; die aan zo een kleuter verzoekt, om by my een goed woord te doen, by my, die, zo als ik daar ga en sta, ook maar een armen zondaar ben; dat zo een vrouw, laat zy zo fyn zyn als zy wil, geen boos hart kan hebben? 't Is een malle kwezel, en zo gierig als het Graf; maar zy kan zich
| |
| |
nog bekéren; en ik zal haar ook al maar helpen; zy zal in haar ouden dag geen gebrek hebben, noch in fatsoen verminderen. Haar lekkere tant zal nog niet eens uitmoeten; want Abraham Blankaart lust ook wel iets, dat goed smaakt. Zo dat ik maar zeggen wil, dat ik niet kan begrypen, hoe of 't Christelyk of mooglyk is, dat myn kleuter zo pront haar geloof verstaat. Zy vergeeft haar Tante alles van harten, wil haar helpen, haar bezoeken. Och! toen ik dat hoorde, scheurde ik myn kamisool los; zo was ik aangedaan: ik kon haast geen adem scheppen, en ik dankte God, om dat ik de Voogd van zo een meisje mogt zyn.
Maar ik zou my zelf wel uitschelden voor al wat lelyk is, om dat ik vrees, dat Saartje ziek is geworden van droefheid, over een verduivelden Brief, dien ik haar geschreven heb. Zy ziet er zo naar uit: de rozenwangetjes zyn geheel weg! Hoor, zy ziet er regt droevig uit, maar wil het nog zo niet weten, dat goede Meisje. Ja! daar kryg ik heel in Parys een Brief, vol met leugen en laster van Saartje, en van Mevrouw Buigzaam; en dat Saartje zo aansprong, en dat Mevrouw alles toeliet, en nog eene menigte lelyke dingen, zonder naam, moet gy weten. Daar ga ik je, als zo een dolle Hartog, aan 't schryven, dat het nergens naar leek: en nu hoor ik overal, dat Mevrouw Buigzaam de deugd zelf, en myn Sarotje niets
| |
| |
onbehoorlyks gedaan heeft. Zie, ik ben zo satans nydig, en zo ik uitvind, wie my zo by myn neus gehad heeft, dan zult gy er van horen: konkels zullen er zwaaijen.
Hoe ouwer ik word, hoe meer ik zie, dat men de deugd by de vrouwen moet zoeken. Ja, van die Juffrouw moest ik u nu nog vertellen, die by Tante zat. Zy hiet, zo als ik hoorde, Styntje Doorzicht; zy was heel stemmigjes gekleet; een Samaartje, met speldenkopjes, op een wit grondje aan; een zedig Kuifmutsje op, daar het bakkesje van een Heiligje uitkeek: net Moeder Maria, zo als ik haar in de Paapsche Kerken heb geschildert gezien. Dat lieve mensch sprak zo waaragtig vroom, zy betoonde zo veel eerbied voor God, zo veel liefde tot den Naasten, zy gaf Zanne zulk een goeden raad, zy was zo minzaam, dat ik, met myn armen over elkander geslagen, haar aanhoorde, en dagt: zie daar eene van die vromen, zo als God maar een om de honderd jaren zendt, om ons te leren, hoe verre wy het evel brengen kunnen, als het ons maar recht ernst is. Zie daar, Juffrouw Willis, nu ben ik een man, die met een Dominé wel eens over een Kapitteltje harwar, maar ik was stom; zo sprak dat brave Styntje Doorzicht. Eindlyk sprak ik eens recht myn hart uit, en ik drukte haar de hand. Myn Heer, zei ze, gy zyt een Zoon van den vromen Aards- | |
| |
vader Abraham; gy wandelt voor Gods aangezichte, en zyt oprecht; een vroom Israëliet, in wien geen bedrog is. Och Juffrouw! zei ik, dat ik het wel meen, dat is waar, maar ik ben van jongs af in veel slommer geweest, en heb veel gereist en getrokken, en vele Voogdyschappen gehad. Ik zeg dikwyls, Abraham Blankaart, Vriend, jy zult veel vergeving nodig hebben, heb toch veel lief, man! En zo ging ik daar van daan, zo gesticht, of ik in de Kerk geweest was. En zou een mensch geen struiken uit den grond vloeken, als hy bedenkt, dat, om een deel Huichelaars, Benjamins en Slimpslampen, zulke vrome Godvrezende menschen beschimpt en versmaat worden. Ik geloof waaragtig, dat als de Apostel Paulus (Paulus is myn man, weetje, en Salomon die van Saartje,) als Paulus nu leefde, en Styntje Doorzicht gekent hadt, hy haar als zyn wyf zoude omleiden. 't Is nu zo moeilyk niet, moet je weten, om een goed Christen te zyn, als toen de man zei, dat niet te trouwen beter was; en ik verzoek Juffrouw Willis, dat gy daar eens op let. Ja, zo een Styntje zou eene Martelares geworden zyn. Lieve God! wat zullen toch zulke misselyke stoethaspels van mannen, zo als ik er een ben, in den Hemel bedroeft afsteken by zo een Styntje, by u, by Mevrouw Buigzaam en by Saartjes Moeder! Nu, ik meen
| |
| |
myn ziel eens braaf onderhanden te nemen, haar eens terdeeg mores te leren: ô, mogt het onder uw oog geschieden; gy verstaat my immers wel! Ik wensch nog eens uw man te worden. - Nu is het er uit. Zeg nu wat gy wilt: 't is er uit.
Duizend groetenissen van Saartje aan u, en aan uwe Dochter. Willem eet alle middag by my. Ik ben
Uw nederige Dienaar,
Abraham Blankaart.
|
|