met uwe Vriendin, alle avond den goeden God voor deeze uitmuntende Leidsvrouw op eenen niet altoos gebaanden weg. De denkbeelden, die zy u geeft van uwen Godsdienst, van uwe pligten, van de reden, waarom gy het bestaan ontfingt, zullen, hoop en verwagt ik, gezegende gevolgen hebben, en u eens tot eenen zegen maken voor een eerlyk man, die uw hart zal weten te verkrygen. Myne Dochter wil hier nog een regeltje byvoegen. Vaar des wel, lieve Juffrouw!
S. van Zon, Wed. Willis.
PS. Lieve Juffrouw Letje!
Myne Saartje ziek! Hemel, en ik van huis! ô Myne Vriendin, schryf my gedurig, hoe zy vaart: verlaat haar toch niet. Laat ik alle daag bericht ontfangen; gy weet, dat ik haar teder bemin; gy kent haar karakter; oordeel des, hoe hare ziekte my treft! Kon ik maar t'huis komen! Geef haar een hartelyken kusch voor my. Laat ik u van myne vriendschap mogen verzekeren, en betuigen, dat ik met de grootste achting ben,
Uwe Dienares en Vriendin,
Anna Willis.