kleding versmaden, of achten. En ik hoor, dat je daar by zo een zoet Menschje inwoont, die eene regte Weduw is, al is zy zo wat naar de Waereld, wil ik spreken. Wat heb ik nu met myn eigen onbekeert hartje te tobben! Al jou goedje, en al je kostlyk gemaakt zilver, hebben zy laten staan, dat kun je allegaar krygen, tot je zilver poppegoedje inkluis, dat myn Heer Blankaart je eens meê uit Engeland bragt. Ik heb niets van je verdient, maar geef den Heer Blankaart een goed woordje voor my; en dat ik geen speld meer pretendeer. Je lieve Moeder, Nichtje, was evenwel myn eige Zuster. O, versmaadt uwe Tante niet, nu zy arm is! En Bregt is zo brutaal tegen my, en Bregt verwyt my nu, hoe dat ik met je geleeft hebbe. Nou, lieve Nichtje, schryf dat je 't my vergeeft; en hoeneer dat ik je eens kan komen spreken.
Uwe liefhebbende Tante en Vriendinne,
Zuzanna Hofland.