eene Vriendin, en hy hoopt, dat de brave Weduwe ons, by nader kennis-aankweking, hare vriendschap zal waardig keuren. Moeder en Dochter, zegt hy, als hy u beide voor zynen geest haalt. Hy was aangedaan over de manier, waar mede gy haar, en zy u behandelde. Volg toch altoos haren raad: zy verdient dit vertrouwen.
De Heer Edeling is een der beste jonge lieden, die in onzen kring bekent zyn. Ik hoop u, als Mevrouw Edeling, vroeg of laat te omhelzen. Hy verdient uwe liefde, zo wel als uwe achting. Dit meent myne Moeder insgelyks. ‘Dit moet de gelukkige man zyn, Naatje. Hy heeft die waardigheid, die uwe Vriendin in eenen man eischt; en dat wel te meer, om dat zy over het Huwlyk zulke ernstige begrippen heeft, als de zaak verdient.’
De Brief van den Heer Blankaart heeft myne Moeder en my zeer vermaakt, en teffens verblyt, om de tekenen van eene regt Vaderlyke liefde, daar in zo duidlyk te ontdekken: - 't Is waarlyk een origineel mensch!
Lees den Brief van Smit eens. Hebt gy u wel ooit het Huisselyk leven zo aangenaam voorgestelt? Meldt my eens, wat gy er van denkt. Ik bemin hem boven alle mannen: zyne blymoedige, zyne redelyke toegeventheid,