dat de rede hem in zyne keuze billykt. Liefde en achting zyn het, die my aanzetten om by deeze beminlyke Juffrouw myne bezoeken te vermeerderen. Indien ik de gelukkige man harer eigene vrye verkiezing immer worde, dan, hoop ik, altoos te tonen, hoe zeer zich alle myne daden zullen uitstrekken, om haar met genoegen dit leven te doen doorwandelen: zo ik door haar worde afgewezen, zal het my des te gevoeliger smarten, om dat myn geheel hart voor haar met de tederste liefde vervult is, en ik nog nimmer eene vrouw ontmoette, die my zo beminlyk, zo waarlyk achtingswaardig heeft toegeschenen. Evenwel, ik hoop dat hare keuze niet zal belemmert worden; ofschoon zy, zo als men dat noemt, aan my geen slegte party doen zoude.
Mooglyk zal het u bevreemden, als ik u zeg, dat ik dit myn vooruitzicht nog niet aan mynen Vader hebbe medegedeelt: wat zal ik zeggen, myn Heer; myn Vader is, in weerwil zyns braven karakters, een weinig wonderlyk op sommige punten. En hy heeft ook meermaal verklaart, ‘dat hy nooit zal toestaan dat zyne Zoons buiten hunne Kerk trouwen.’ Daar is by den goeden man geen andere dan Lutersche Rechtzinnigheid. Nu weet hy, dat wylen de Heer Burgerhart, nevens zyne Familie, leden waren der Publique Kerk. Buiten dit,