weinig naliet, heeft my genoodzaakt iets by de hand te nemen; wyl ik geen hart heb dat in staat is, om my van trotsche Bloedvrienden afhankelyk te maken. Het bestaan, dat ik uitkoos, zou my alle myne rampen doen vergeten, indien alle myne Dames Burgerhartjes waren. Evenwel, ik klaag over niemand; maar dit meisje is een Engel. God geve, dat zy altoos in goede handen valle. Hare levendigheid is bekoorlyk; doch sommigen zouden wel eens voor dartelheid aanzien, 't geen niets is dan eene overdreevene vrolykheid: Hare zucht tot uitspanningen is ook zeer sterk: 't Is of zy hare schade inhaalt: Juffrouw Hofland heeft haar al te streng gehouden: Zy gaat veel uit, doch niet dan met hupsche jonge lieden. Ik hoop maar, dat zy met zo veel achting, als zy verdient, in de Huwlyks haven zal aanlanden.
Zie daar, myn Heer, het geen ik my verpligt vond aan u te schryven, buiten haar weten: myn knegt zal deezen aan uw huis bezorgen, wyl ik uw verblyf te Parys niet weet, en er ons meisje niet naar kan vragen. Ik ben met eerbied
Uwe ootmoedige Dienareste,
Maria Buigzaam,
Weduwe Spilgoed.