Negende brief.
Mejuffrouw de Weduwe Spilgoed aan Mejuffrouw Sara Burgerhart.
Wel Edele juffer!
Uwe bedroefde omstandigheden, my door Mejuffrouw de Brunier toebetrouwt, hebben myn hart met medelyden voor u vervult. Myn huis is ten uwen dienste; het is vry groot, zeer aangenaam, en heeft een fraai tuintje, met een zomervertrek, daar wy onze kleine Concertjes houden: Want wy beminnen de Muziek, zo als ik hoor, dat Uw Wel Ed. ook doet. Wy lezen alle werken van smaak in verscheiden talen. Ik heb drie bedienden, en poog alle myne Dames het leven aangenaam te maken. Wy leven ook allen vergenoegt. 't Overige zullen wy wel vinden: de conditien, die ik heb, zyn billyk. Mejuffrouw Burgerhart gelieve maar te komen. Voor de kleding is geen zwarigheid. Juffrouw Letje zal u wel helpen, gy zyt van ééne grootte, zegt zy. Ik ben met achting,
Wel Edele juffer!
Uwe Ootmoedige Dienaresse,
Maria Buigzaam,
Wed. P. Spilgoed.