Historie van mejuffrouw Cornelia Wildschut. Deel 3
(1793)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrijmejuffrouw!Ik moet dan eindelijk met klaare woorden zeggen, het geen ik uit eerbied voor u zo lang gezwegen | |
[pagina 70]
| |
heb: maar mag ik niet vertrouwen, dat mijne betuigingen van liefde en eerbied u door uwe dierbaare vriendin, mijne zuster, gedaan, u nog minder verstooren zullen, dan wanneer ik mij hiertoe verstoute? o Mejuffrow! wat heeft het mij gekost dus lange mij tot stilzwijgen te moeten bedwingen! evenwel, nu ik bespeur dat men u aan een' man geeven wil voor wien uw hart niets gevoelt, en men u dus onherstelbaar ongelukkig zou maaken, deels uit ongegronde partijdigheid tegen mij, deels door opstookende brieven, heb ik gemeend mij te moeten verklaaren: wel dan Mejuffrouw! gij hebt al mijn geluk in uwe handen; zo dit u niet beweegt tot ontferming met een' jongeling, die, in den waaren zin des woords, niet leeven kan zonder uwe bezitting, bedenk dan een oogenblik dat ook uw geluk van uwe keuze zal afhangen: gij kent mij genoeg, om verzekerd te weezen, dat ik u eene zo gelukkige vrouw maaken zal, als in mijne vermogens zijn kan dit te doen - Ik durf voor ditmaal niet meerder schrijven; ik vleie mij, dat gij door onze vriendin, mijne zuster, mij wel eenig bericht zult laaten toekomen, op dat ik weete hoe de maatregels zijn moeten van, eeuwig
Uwen,
van arkel. |
|