Wiekslag om de kim. Deel 2. Commentaar en apparaat
(1996)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd2 Het menschelijk brood en God aan zeeIn 1924 was bij Boosten & Stols in Maastricht Van de Woestijnes epische bundel Zon in den rug uitgekomen in de reeks De Schatkamer die onder redactie stond van Jan Greshoff. Enkele jaren later was A.A.M. Stols verantwoordelijk voor drie van de vier uitgaven die Wiekslag om de kim vormen: Het menschelijk brood en God aan zee in 1926, en Het berg-meer in 1928. Bovendien bracht Stols in 1930 in éen bundel Het menschelijk brood en De modderen man opnieuw uit, en samen met Joh. Enschedé en Zonen in 1931 de eerste druk van Nagelaten gedichten; vervolgens zorgde hij in 1943 voor de integrale Noordnederlandse heruitgave van de trilogie, evenknie van de Belgische Wiekslag-uitgave door Manteau, een jaar eerder. | |
2.1 Drukgeschiedenis van God aan zeeStols moet eind augustus 1926 schriftelijk aan Van de Woestijne voorgesteld hebben de bundel God aan zee uit te geven. Op 4 september 1926 schreef Van de Woestijne de volgende brief aan Stols.Ga naar voetnoot6 Hooggeachte Heer Stols, | |
[pagina 184]
| |
Ik zou met de uitgave van God aan Zee geen haast hebben, indien einde dit jaar niet een tijdperk werd afgesloten, waarvoor een grooten staatsprijs moet worden uitgereikt, dien ik kans heb te winnen (dit als vertrouwelijke mededeeling). De onderhandelingen betroffen dus in eerste instantie God aan zee, en Stols maakte van die gelegenheid gebruik ook om een bijdrage voor zijn bibliofiele reeks To the Happy Few te vragen. In het verzoek had Stols blijkbaar de omvang van God aan zee gesteld op ongeveer veertig pagina's. Van de Woestijne heeft daarop zonder dralen een selectie gemaakt uit de gedichten die voor de oorspronkelijke bundel bestemd waren: ‘de keus is reeds gedaan’. Deze selectie is vastgelegd in het verzamelhandschrift met de titel Blikken (H-74), dat de door Van de Woestijne opgegeven omvang heeft. Voor de inhoud en het selectieproces verwijs ik naar de bespreking van het handschrift in § 6.3.6 van de Ontstaansgeschiedenis. De selectie van de gedichten en de vervaardiging van het manuscript zijn hoogst waarschijnlijk deel van de ‘overwegingen en nazoekingen’ die Van de Woestijnes antwoord vertraagden. Als reactie op Stols' schrijven moet hij Blikken in de eerste dagen van september geschreven hebben. | |
[pagina 185]
| |
Van de Woestijne had vermoedelijk nog andere overwegingen te maken. In 1924 had uitgeverij De Sikkel zijn Substrata in een bibliofiele editie uitgegeven, en Van de Woestijne had zich in een brief aan Eugène de Bock, directeur van de uitgeverij, zeer lovend uitgelaten over het resultaat.Ga naar voetnoot8 In een postscriptum bij een brief van 27 mei 1926 aan De Bock wierp hij op: Ik herkouw het ontwerp van een bundel verzen, die ik op eigen risico zou uitgeven. Zoudt gij geneigd zijn, een deel der exemplaren over te nemen? Het zou gedrukt worden op niet meer dan honderd exemplaren. Ik zou er U den helft van voorbehouden. De mogelijkheid bestaat dat Van de Woestijne zijn volgende bundel uit het drieluik hier aan De Bock aanbood. In de marge schreef De Bock bij deze passage: ‘te zijner tijd gaarne meer over horen’; hij zal Van de Woestijne in deze zin geantwoord hebben in een (niet bewaarde) brief. In de voorgestelde opzet kwam de bundel er niet. Van de Woestijne ging in zijn schrijven aan Stols tevens accoord met opneming van Het menschelijk brood in de reeks To the Happy Few. Maar zijn voorstel aan Stols reikte verder. Hij gaf te kennen in 1928 ter gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag het complete drieluik in éen band te willen uitgeven. Daarin zou ‘Het menschelijk brood’ zijn beoogde plaats vóor de eveneens te herdrukken De modderen man krijgen, God aan zee zou er integraal deel van uitmaken, en Het berg-meer zou er als sluitstuk voor het eerst in verschijnen. Van de Woestijne had zich met betrekking tot de omvang van God aan zee snel aan de wensen van de uitgever aangepast en Blikken ontworpen. Stols reageerde echter al op 7 september op Van de Woestijnes brief met een nieuw voorstel:Ga naar voetnoot9 Hooggeachte heer Van de Woestijne, | |
[pagina 186]
| |
Het manuscript wordt dan mijn eigendom; het zal geschreven zijn op groot papier, en gededicaceerd worden. Stols wilde dus alsnog God aan zee volledig uitgeven en wachtte Het berg-meer met belangstelling af, maar verplichtte zich niet tot een uitgave van de gehele trilogie in 1928. Van de Woestijne is met het voorstel voor God aan zee accoord gegaan. Het handschrift van Blikken is verder ongebruikt gebleven. Hoe de afspraken betreffende de ‘gededicaceerde’ nethandschriften van God aan zee en Het menschelijk brood tot stand gekomen zijn, is niet zeker. Het lijkt erop dat Stols daarover in zijn eerste brief al gesproken heeft. Dat hij evenwel blij verrast was met het manuscript van Het menschelijk brood wijst erop dat Van de Woestijne dit had aangeboden in de uiteindelijk verzonden versie van de brief van 4 september. De beide nethandschriften bleven bewaard (H-76 en H-77). Ze bevatten een handgeschreven opdracht aan Stols, maar alleen God aan zee werd gedateerd, op 23 september 1926. Gezien de smetteloze staat waarin de manuscripten ook nu nog verkeren, en Stols' bibliofilie in aanmerking genomen, is het uitgesloten dat de nethandschriften in de zetterij zijn | |
[pagina 187]
| |
gebruikt. De eerste drukproef van God aan zee en het manuscript voor Stols hebben echter op enkele plaatsen overeenkomstige fouten, die erop wijzen dat naar het manuscript een zeer getrouwe kopie is gemaakt. Als die hypothese juist is, ligt het voor de hand dat voor Het menschelijk brood dezelfde werkwijze is gevolgd. Wie dergelijke afschriften gemaakt heeft - Stols, Van de Woestijne of een derde - is niet bekend. Toen het drukproces ver gevorderd was, heeft Stols een prospectus verspreid om God aan zee aan te kondigen en intekenaren te werven. Er waren van het prospectus zowel exemplaren op Japans papier als op papier van Pannekoek. Het bestond uit een gevouwen blad met op de voorzijde de titelpagina van de bundel, binnenin respectievelijk de gedichten ‘'k Heb mijne nachten meer doorbeden dan doorweend’ [gz2] en ‘Ik kom alleen, bij nacht, in deze zee-stad aan’ [gz12]. De tekst op de achterzijde luidde: Tot ons groot genoegen kunnen wij thans een zeer belangrijk werk aankondigen, hetwelk, naar wij verwachten, zeker de aandacht van de vrienden der Nederlandsche letterkunde zal trekken. Het prospectus besluit daaronder met een wervende tekst voor Zon in den rug, de bundel die volgens Stols ‘zeer slecht gegaan’ was. | |
[pagina 188]
| |
Het door Stols op 16 november 1926 getekende contract voor God aan zee biedt verdere bijzonderheden over de uitgave.Ga naar voetnoot13 Van de Woestijne stond de rechten af voor éen druk en was pas gerechtigd tot een nieuwe druk over te gaan (afzonderlijk of te zamen met ander werk) als de gehele oplage bij Stols was uitverkocht. De typografische uitvoering was geheel in handen van de uitgever, die daarvoor ‘naar zijn beste weten’ zou zorgdragen. De genoemde oplagecijfers wijken af van die in het prospectus. In artikel 10 van het contract werd bepaald: De geheele oplage van dezen druk bestaat uit 300 ex. aldus verdeeld: Als auteursexemplaren zou Van de Woestijne ontvangen: ‘tien niet in den handel zijnde gratis exemplaren, ingenaaid, benevens twee exemplaren op Japansch papier, eveneens niet in den handel en ingenaaid’. Het produktieproces van de bundel heeft zich in betrekkelijk korte tijd voltrokken. Het aan Stols opgedragen nethandschrift is gedateerd 23 september 1926. De bundel verscheen nog in november. In de tussenliggende periode is de bundel gezet, heeft Van de Woestijne driemaal de proeven gecorrigeerd en zijn de initialen getekend. In zijn agenda van 1926 noteerde Van de Woestijne op 29 september: ‘Ontv. Stols 2205 F’. Dit is tegen de toenmalige wisselkoers het equivalent van fl. 150.-. | |
2.2 God aan zee: uitvoeringGod aan zee werd ingenaaid in een lichtgroen omslag met de afmetingen van circa 23,2 × 15,4 cm. Titel, auteur en imprint werden daarop zwart gedrukt, Stols' vignet voor de serie werd in rood gedrukt. Bij wijze van colofon is achterin de bundel een ‘Verantwoording der oplage’ opgenomen, geheel in kapitalen gezet:Ga naar voetnoot14 | |
[pagina 189]
| |
Colofon van God aan zee. In de ‘Bibliographische aanteekening’ is vermeld dat de bundel deel uitmaakt van een trilogie.
| |
[pagina 190]
| |
God aan zee, door Karel van de Woestijne, vormt het zestiende deel der serie Trajectum ad Mosam. Het boek is gezet met de letter van Garamond. De titel en de initialen werden geteekend door Alphonse Stols. Gedrukt te Maastricht in November 1926 onder leiding van A.A.M. Stols in de drukkerij der firma Boosten & Stols, in een oplage van 300 exemplaren, n.l.: 15 op Japansch papier (1-15) en 285 op geschept papier van Pannekoek & Co. (16-300). Vijftig exemplaren (genummerd 11-15 en 256-300) blijven uitsluitend ter beschikking van den schrijver, van den uitgever en van hunne vrienden. Iets lager volgde het rode drukkersvignet dat Jan van Krimpen voor Stols ontwierp, daaronder het gestempelde nummer. Ten minste een gedeelte van de exemplaren die niet in de handel kwamen, werd op naam gedrukt. In het Nieuwsblad voor den boekhandel werd God aan zee eerst op 3 mei 1927 als nieuwe uitgave gemeld, tegelijk met andere uitgaven van Stols. De opgegeven prijs stemde overeen met de desbetreffende bepaling in het contract: vijfentwintig gulden voor de exemplaren op Japans papier, tien gulden voor de exemplaren op Pannekoek. | |
2.3 Drukgeschiedenis van Het menschelijk broodDe onderhandelingen voor Het menschelijk brood en God aan zee hebben zich gelijktijdig voltrokken. Van de Woestijne heeft voor Het menschelijk brood waarschijnlijk geen honorarium ontvangen. To the Happy Few was geen commerciële uitgave. Stols verzocht Van de Woestijne om de bijdrage en toonde zich zeer dankbaar na Van de Woestijnes toestemming. Een notitie betreffende ontvangen geld van Stols is in Van de Woestijnes carnet niet aangetroffen. De colofon in Het menschelijk brood, onder het hoofd ‘to the happy few’, luidt (p. [18]): ‘Het Menschelijk Brood’ door Karel van de Woestijne werd door A.A.M. Stols als twaalfde boek voor zijn vrienden gedrukt in November 1926. De oplage bedraagt 115 exemplaren, n.l. 15 op Japansch papier (i-xv) en 100 op Hollandsch papier (1-100), welke alle door den dichter en door den drukker van hunne handteekening werden voorzien Het exemplaar werd onder het ronde drukkersmerk na het voorgedrukte ‘No.’ met de hand genummerd. In een bewaard gebleven drukproef waarop Stols enkele typografische aanwijzingen noteerde (H-81), wordt in de colofon december als datum genoemd. Juist de verandering daarvan in ‘november’ wijst erop dat het drukken daadwerkelijk in november heeft plaatsgehad.Ga naar voetnoot15 De verschijning is, waarschijnlijk omdat To the Happy Few een particuliere reeks van Stols was, niet in het Nieuwsblad voor den boekhandel aangekondigd. | |
[pagina 191]
| |
Colofon van Het menschelijk brood met handtekeningen van Karel van de Woestijne en A.A.M. Stols.
| |
[pagina 192]
| |
Het manuscript van Het menschelijk brood dat Van de Woestijne aan Stols schonk, is evenals dat van God aan zee smetteloos; er moet dus een ander kopijhandschrift vervaardigd zijn, maar dat is niet bewaard gebleven. | |
2.4 Het menschelijk brood: uitvoeringHet menschelijk brood werd ingenaaid en had de afmetingen 17,5 × 14,6 cm, in overeenstemming met het ontwerp van de reeks. Het omslag was blauwgrijs. De door Van de Woestijne voorgestelde gecombineerde herdruk van De modderen man en Het menschelijk brood bij Stols verscheen in 1930, een jaar na het overlijden van de dichter. Er zijn geen aanwijzingen dat hij aan de totstandkoming van de herdruk nog heeft bijgedragen, zodat de uitgave niet als geautoriseerd kan worden beschouwd: ook bij herdrukken van zijn werk hechtte Van de Woestijne eraan zelf de proeven te corrigeren.Ga naar voetnoot16 |
|