Wiekslag om de kim. Deel 2. Commentaar en apparaat
(1996)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 179]
| |
Drukgeschiedenis1 De modderen man1.1 Drukgeschiedenis van De modderen manHet eerste deel van Wiekslag om de kim verscheen bij Uitgeversmaatschappij Het Roode Zeil. Hoewel C.A.J. van Dishoeck Van de Woestijne van 1905 tot 1918 tot zijn vaste auteurs had mogen rekenen en het drieluik Het licht der kimmen in 1912 aangekondigd was als Van Dishoeck-uitgave, verkoos de dichter in 1920 de toen nog zeer jonge en onbekende uitgeverij. De uitgeverij was opgericht uit literair-politieke overwegingen: na de Eerste Wereldoorlog werd onder sommige Vlaamse kunstenaars opnieuw de behoefte gevoeld de ontstane afstand tot de Van nu en straks-traditie te overbruggen en de ideeën die dat tijdschrift in het vaandel voerde, in ere te houden of te herstellen. De naamloze vennootschap hield in 1921 op te bestaan en gaf van maart tot oktober 1920 ook het maandelijkse tijdschrift Het roode zeil uit. Het werd gekenmerkt door een hoge mate van estheticisme, zowel inhoudelijk als in de uitvoering en typografie. Het kosmopolitische, ‘Europese’ karakter was nadrukkelijk op Van nu en straks geïnspireerd. Aflevering 1 opende met verzen van Van de Woestijne uit De modderen man. Dit was een programmatische keuze aangezien Van de Woestijne in die jaren gezien én bestreden werd als de belichaming van het oude Van nu en straks-ideaal. Ook in de dubbelaflevering 2-3 werden verzen van hem opgenomen. Bovendien stond Van de Woestijnes naam bij de redactieleden.Ga naar voetnoot1 Een archief van Het Roode Zeil is niet bewaard gebleven, maar er zijn toch enkele gegevens omtrent de totstandkoming van De modderen man overgeleverd. Zo bleef het contract bewaard dat gesloten werd tussen Van de Woestijne en de uitgeverij.Ga naar voetnoot2 Het werd door Firmin van Hecke, een van de initiatiefnemers voor de oprichting, met de hand geschreven op een los blad papier en zowel door hem als door Van de Woestijne ondertekend. De volledige tekst luidt: Tusschen den heer Karel van de Woestijne letterkundige te Brussel en den heer Firmin van Hecke, en consoorten, handelend voor de Uitgeversmaatschappij ‘De | |
[pagina 180]
| |
Zwarte Ruiter’ is overeengekomen, dat eer[s]tgenoemde tegen den prijs van vijfhonderd frank (500 fr) afstaat voor publicatie door de zorgen van laatstgenoemde een bundel verzen nog onuitgegeven in boekvorm en bevattend gedichten. Een datum ontbreekt op het contract, maar aangezien als naam van de uitgeverij nog De Zwarte Ruiter genoemd wordt, moet het dateren van vóor 3 maart 1920, toen uitgeverij Het Roode Zeil officieel werd opgericht.Ga naar voetnoot3 Waarschijnlijk werd het contract al in 1919 opgesteld, want op 28 januari 1920 schreef Van de Woestijne aan André de Ridder, op briefpapier van het kabinet van de Minister van Wetenschappen en Kunsten waar de dichter op dat moment secretaris was: Ik heb hier toevallig den directeur ontmoet van het uitgevershuis Berger-Levrault, te Parijs, wien ik inlichtingen heb gevraagd over de gelegenheid, papier te doen komen. Die gelegenheid bestaat: er is thans weêr in den handel heel goeden Arches te krijgen in evengoede voorwaarden als de Engelsche papieren (Polderman heeft er mij getoond, die ver beneden Arches staan).Ga naar voetnoot4 Er werd begin 1920 dus al werk gemaakt van de vormgeving van De modderen man; dit blijkt ook uit het voorkomen van de oude uitgeversnaam De Zwarte Ruiter op de gedeeltelijk bewaarde drukproef van de bundel (H-55). De problemen met de levering van geschikt papier waarover Van de Woestijne in zijn brief aan De Ridder spreekt, houden verband met de nawerking van de oorlog. Voor De modderen man werd inderdaad papier van Arches gebruikt voor de gewone exemplaren, en Japans papier voor de luxe-exemplaren. Als kopij diende het gewijzigde typoscript dat oorspronkelijk was samengesteld voor Het gelaat des dichters (H-40; zie ook de Ontstaansgeschiedenis, § 3.1.3). De bundelkopij werd tevens gebruikt voor Van de Woestijnes bijdragen aan de eerste afleveringen van Het roode zeil. Enkele aperte fouten in het typoscript zijn in het tijdschrift overgenomen. De bijdrage is onzorgvuldig geredigeerd, en het is onwaarschijnlijk dat Van de Woestijne zelf de proeven heeft gecorrigeerd. | |
[pagina 181]
| |
In het eerste nummer van Het roode zeil, dat verscheen op 15 maart, werd bij de verzen van Van de Woestijne in een noot gemeld: ‘Uit de “Modderen Man”, een in het voorjaar bij de uitgeversmaatschappij “Het Roode Zeil” te verschijnen bundel nieuwe verzen.’ Het genoemde tijdstip, hoe vaag ook aangeduid, werd niet gehaald. Op 13 mei 1920 schreef Van de Woestijne opnieuw aan De Ridder over de bundel. Men was toen vermoedelijk midden in het produktieproces. Gust van Hecke schrijft mij over een goud-geel omslag voor mijn ‘Modderen Man’, dat Buschmann met een Cordovaansch leder-motief zou bedrukken. Dat kan inderdaad heel mooi worden, maar... goud-en-zwart: dáár ben ik bang voor. Het mag toch geen Vlaamschen-leeuw-uitzicht krijgen! - Laat de drukker het dan eens proberen met eene andere kleur, bistre b.v.: Dat zou tevens zachter en voornamer staan... Meer is over de drukgeschiedenis van de bundel niet bekend. Wel meldde Van de Woestijne in een brief van 16 september 1920 aan Dirk Coster dat ‘nog deze week een bundeltje verzen [verschijnt]: “De Modderen Man”: ik laat het u geworden.’Ga naar voetnoot5 Als verschijningsdatum kan dus eind september 1920 worden aangehouden. | |
1.2 De modderen man: uitvoeringDe modderen man is uitgevoerd in het opvallende formaat van 28,2 × 23 cm, met een lichtgrijs verlucht omslag waarop de titel in donkerblauwe cursieve kapitalen is gedrukt. De bedenkingen die Van de Woestijne uitsprak in de tweede brief aan De Ridder hebben dus effect gehad. De colofon voorin de uitgave luidt (p. 7): Van dit boek, tusschen 1909 en 1915 gedicht, en voor de uitgeversmaatschappij ‘Het Roode Zeil’ in Juli 1920 gedrukt op de persen van J.-E. Buschmann te Antwerpen, met de Old Face Caslon Type, werden getrokken en door den schrijver onderteekend: De nummering geschiedde met de hand; Van de Woestijne signeerde onder de colofon. Op het titelblad, onder de auteursnaam ‘Karel van de Woestijne’, de titel De modderen man en het door Gustaaf de Smet getekende vignet van de uitgeverij, staat als imprint: | |
[pagina 182]
| |
Colofon van De modderen man met handtekening van Karel van de Woestijne.
| |
[pagina 183]
| |
uitgaven van De uitgeverij staakte in 1921 haar activiteiten. Lode Opdebeek, die ook in Het Roode Zeil participeerde, nam de op dat moment resterende voorraad van De modderen man over. Toen A.A.M. Stols in 1926 het tweede deel van Wiekslag om de kim uitbracht, nam hij de laatste restanten over om geïnteresseerden in de gelegenheid te stellen alsnog het eerste deel van het drieluik aan te schaffen. Over de verkoopprijs van de bundel bij verschijning zijn geen gegevens achterhaald; toen Stols het restant te koop aanbood, kostte De modderen man fl. 5,25 (zie hierna, § 2.1). |
|