Wiekslag om de kim. Deel 2. Commentaar en apparaat
(1996)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 14]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2 Deel 1: LeestekstDeel 1 van de editie bevat de leestekst van Wiekslag om de kim in de laatste door Van de Woestijne samengestelde versie. Na de tekst van het drieluik volgt een Appendix met de gedichten die niet in de bundels werden opgenomen maar die wel een rol hebben gespeeld in de ontstaansgeschiedenis. Ten aanzien van de keuze van de basistekst en de tekstconstitutie moesten voor het Appendix enkele afwijkende beslissingen worden genomen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.1.1 De basistekst van Wiekslag om de kimTijdens het leven van Van de Woestijne verschenen De modderen man (1920), God aan zee (1926) en Het berg-meer (1928) slechts eenmaal als afzonderlijke dichtbundels. Er zijn geen herdrukken en een integrale uitgave van de gehele trilogie heeft de dichter niet beleefd. De drie eerste drukken van de bundels vormen te zamen dus de meest ‘definitieve’ versie van de trilogie, en zijn daarom gebruikt als basistekst. Als basistekst van ‘Het menschelijk brood’, het inleidende gedicht bij De modderen man, is eveneens de enige zelfstandige uitgave tijdens het leven van Van de Woestijne genomen: de uitgave in de reeks To the Happy Few van A.A.M. Stols in 1926. Het gedicht was eerder in zijn geheel verschenen in De gids van december 1925 /29/; de opzet van die tijdschriftbijdrage laat echter zien dat Van de Woestijne op dat moment nog niet de definitieve compositie van het drieluik had bereikt, en de titel van het gedicht ontbreekt. Daarentegen wordt de Happy Few-uitgave in de colofons van God aan zee en Het berg-meer uitdrukkelijk genoemd als behorend tot de trilogie. Ter gelegenheid van Van de Woestijnes vijftigste verjaardag op 10 maart 1928, werd een bloemlezing uit zijn lyrische poëzie gemaakt, Gedichten van Karel van de Woestijne, samengesteld door Jan Greshoff, uitgegeven door Joh. Enschedé en Zn. en typografisch verzorgd door Jan van Krimpen. Hierin zijn onder meer gedichten opgenomen uit De modderen man en God aan zee.Ga naar voetnoot19 Omdat de Wiekslag-gedichten in de gelegenheidsbundel buiten hun compositorisch verband gepubliceerd werden, is voor de basistekst van de betreffende gedichten geen uitzondering gemaakt en is vastgehouden aan de versie van de oorspronkelijke bundels. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.1.2 Autorisatie van de basistekst van Wiekslag om de kimDe bundels die als basistekst gebruikt zijn, kunnen zonder twijfel geautoriseerd worden genoemd.Ga naar voetnoot20 Van de Woestijne was altijd buitengewoon gespitst op de verzorging van zijn bundels, zowel in typografisch als in tekstueel opzicht. Uit de correspondentie met uitgever C.A.J. van Dishoeck blijkt dat hij proeven én revisies zelf corrigeerde, en ook bij de Wiekslag-bundels is die betrokkenheid tot op grote hoogte aantoonbaar. (Dit wil niet zeggen dat Van de Woestijne altijd accuraat corrigeerde. Met name de drie opeenvolgende drukproeven van God aan zee (H-78) laten zien dat hij bij wijlen inconsequent en inconsistent was, wat voor de beoordeling van varianten en zetfouten problemen kan geven. Zie ook § 2.1.3.) Voor De modderen man leverde Van de Woestijne zelf de kopij, die bestond uit een typoscript dat hij vermoedelijk zelf vervaardigde en zeker corrigeerde (H-40). Bovendien is een deel van een door hemzelf gecorrigeerde drukproef bewaard gebleven (H-55). Het ligt voor de hand dat hij ook het ontbrekende gedeelte heeft gecorrigeerd.Ga naar voetnoot21 Autorisatie van de bundel blijkt verder uit het feit dat hij de gehele oplage signeerde. De beide andere delen en Het menschelijk brood verschenen bij A.A.M. Stols. De uitgever ontving daarvoor van de dichter steeds een nethandschrift op luxe papier ten geschenke, maar gezien de smetteloze staat van deze manuscripten (H-76, H-77 en H-101) moeten andere als kopij hebben gediend, ondanks de status van de netmanuscripten: zij golden als de ‘definitieve’ tekst en met hun toezending had Van de Woestijne contractueel aan zijn kopijverplichting jegens de uitgever voldaan. Van God aan zee en Het menschelijk brood zijn de manuscripten die de facto als kopij dienst hebben gedaan, niet overgeleverd. Het is mogelijk dat Stols een afschrift maakte dat naar de zetterij ging, maar op grond van de gang van zaken bij Het berg-meer lijkt het waarschijn- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lijker dat Van de Woestijne dat zelf heeft gedaan: van die bundel bleef namelijk behalve het genoemde netmanuscript ook een deel van de door Van de Woestijne zelf geschreven kopij bewaard: H-102. In notities op drukproeven voor die bundel werd bovendien tot tweemaal over de ‘rest der copie’ gesproken, wat bewijst dat het netmanuscript en het kopijmanuscript niet hetzelfde waren. Verder blijkt uit een datumstempel op een gedeeltelijke drukproef (H-100) dat men al met het zetten van de bundel begonnen was (op 24 januari 1928) voordat het netmanuscript voltooid was (op 29 februari 1928). De enige uitgave bij Stols waarvan geen gecorrigeerde proeven zijn overgeleverd, is Het menschelijk brood: alleen een niet-gecorrigeerde proef bleef bewaard (H-81). Door het netmanuscript staat de autorisatie echter vast. Daarnaast signeerde Van de Woestijne, net als bij De modderen man, de gehele oplage. Van God aan zee werden een proef en twee volgende revisies, alle door Van de Woestijne gecorrigeerd, bij elkaar in een halflederen band gebonden (H-78). Samen met de drukproef van de bundel die Stols gebruikte om Van de Woestijnes correcties over te nemen en de typografie bij te vijzelen (H-79), is de totstandkoming van God aan zee zeer goed gedocumenteerd. Ook van Het berg-meer zijn enkele, incomplete maar door Van de Woestijne gecorrigeerde proeven bewaard (H-99, H-103 en H-105), wat zijn betrokkenheid bij de totstandkoming van de bundel afdoende bewijst. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.1.3 Tekstingrepen in de basistekst van Wiekslag om de kimIn de drie bundels komen - zoals in elk boek - zetfouten voor. Wat onder ‘zetfout’ verstaan moet worden, is evenwel niet gemakkelijk te bepalen. Uiteraard geldt een lezing die op geen enkele manier een zinnige lezing oplevert, als zetfout. Verschillen tussen kopij en bundel, of zelfs tussen een laatste (overgeleverde) proef en de gepubliceerde tekst, worden als varianten beschouwd zolang sprake is van een zinnige lezing. Van de Woestijne was namelijk niet altijd even accuraat. Het kwam voor dat hij wijzigingen in een proef aanbracht die niet werden doorgevoerd door de zetter. Als de dichter dat in de revisie liet passeren, worden de wijziging én het vervolgens accepteren van de oude lezing als varianten beschouwd. Zulke inconsistenties, alsook inconsequenties in spelling en interpunctie, blijven in de leestekst gehandhaafd: ze behoren tot Van de Woestijnes eigen omgang met zijn werk. Er zijn enkele gevallen waarin Van de Woestijne onmiskenbare zetfouten meerdere malen over het hoofd zag, of wijzigingen aanbracht op de proef die moeilijk verklaarbaar zijn. Een voorbeeld van het laatste is een wijziging in ‘Er is geen tijd. Wat gistren was’ [gz37]. Deze juiste versie van de eerste versregel komt voor in de eerste drukproef en werd door Van de Woestijne begrijpelijkerwijze onveranderd gela- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ten. In de revisie wijzigde hij echter eigenhandig en duidelijk leesbaar ‘was’ in ‘las’, waardoor een niet-zinnige lezing ontstond, die bovendien niet uit vroegere versies van het gedicht verklaarbaar is. In de laatste proef heeft hij deze lezing gehandhaafd, zodat die ook in de basistekst (de bundel God aan zee) bleef staan. Een ingreep leek hier noodzakelijk. Enkele algemene ingrepen zijn: - Het beletselteken is met drie puntjes weergegeven. - Aanhalingstekens die directe rede aangeven, zijn met enkele aanhalingstekens weergegeven. - De typografie is geüniformeerd; zie verder § 2.4. Bij het variantenapparaat van de gebundelde gedichten worden per gedicht de verbeterde zetfouten aan het slot verantwoord. Andere bijzonderheden in de basistekst die van belang waren voor de constitutie van de leestekst worden in een commentaarnoot verantwoord. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.2.1 Appendix: welke gedichten?Tot de ontstaansgeschiedenis van Wiekslag om de kim behoren ook gedichten die buiten de definitieve samenstelling vielen. Zo bevat God aan zee een afdeling ‘Verzoeking van God’. Dezelfde titel plaatste Van de Woestijne boven een voorpublikatie in Elsevier's geïllustreerd maandschrift van april 1921 /19/. In de bundel werd het slotgedicht van de tijdschriftbijdrage, ‘'k Zwelg in versterven, ik die van het heetst begeeren’, niet opgenomen; omdat de groep ‘Verzoeking van God’ in het tijdschrift een stadium in het wordingsproces van de trilogie vertegenwoordigt, is het gesupprimeerde gedicht in het Appendix van het tekstdeel opgenomen. Het kwam ook voor dat Van de Woestijne een voorlopige inhoudsopgave maakte van een voorgenomen groep of bundel die verband hield met het drieluik. Gedichten die op dergelijke lijsten voorkomen en niet in de eindversie van Wiekslag om de kim gehandhaafd bleven, staan in het Appendix.Ga naar voetnoot22 Verder zijn gedichten opgenomen die sterk afwijkende versies zijn van enkele gedichten die in het variantenapparaat van de bundels voorkomen. Die afwijkende versies behoren tot de tekstgeschiedenis van de gedichten. De meeste gedichten in het Appendix zijn ongebundeld gebleven. Alleen ‘Gij zijt altijd de Naakte en de Verzaakte’ [a19] en ‘Zóó, als aan 't stellig stooten van 't getouw’ [a23] werden in 1926 in Het zatte hart opgenomen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.2.2 De basistekst van het AppendixAls basistekst van de gedichten in het Appendix is gekozen voor de versie van de gedichten die een rol heeft gespeeld in de ontstaansgeschiedenis van Wiekslag om de kim. In de praktijk betekent dat meestal: de eerste tijdschriftpublikatie van het gedicht die met de trilogie in verband staat. Ook de volgorde van de gedichten in het Appendix is gebaseerd op het moment dat ze in de wordingsgeschiedenis van het drieluik voor het eerst voorkwamen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.2.3 Ingrepen in de basistekst van het AppendixZetfouten in de basistekst van het Appendix zijn volgens het hiervóor genoemde criterium in de leestekst verbeterd. Verder werden dezelfde categorische ingrepen toegepast: het beletselteken is drie puntjes, aanhalingstekens zijn steeds enkel, en de typografie is geüniformeerd. Omdat van de gedichten in het Appendix geen variantenapparaat is opgenomen, volgt hieronder een volledige lijst met ingrepen. Het teken < moet gelezen worden als: ‘was oorspronkelijk’. Vóor het teken staat de lezing in de leestekst, erachter de foutieve lezing in de basistekst.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.3 Nummering van de gedichtenIn deel 1 zijn de gedichten voorzien van een nummer, voorafgegaan door een sprekende sigle die aangeeft uit welke bundel het gedicht afkomstig is. Deze nummering is tussen teksthaken geplaatst. Het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gedicht ‘Het menschelijk brood’ is eenvoudigweg met [mb] aangeduid; De modderen man wordt afgekort tot mm, God aan zee tot gz en Het berg-meer tot bm. In deel 2 van de editie worden deze nummers gebruikt om naar de leestekst te verwijzen. Zo verwijst [gzi] naar het eerste gedicht van God aan zee, ‘Doop van den bedelaar’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.4 TypografieDe oorspronkelijke bundels verschenen in weelderige, luxueuze uitgaven. In de leestekst is de typografie versoberd en geüniformeerd.
|
|