Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 748] [p. 748] Sonnet De Zomer is - geschommeld in zijn wijde vrede van kalme pracht, en zware en breede majesteit - bij lange choralen van zon-muziek, getreden door 't lamme, eenzelvig zijn der hijgende eindloosheid, hijgende lijk een reus die, 't strijden uitgestreden, zijn dampend, log-mat lijf ter rust heeft neergeleid en slaapt met nu en dan een rilling door de leden bij 't grootsch, breed droom-gezicht van d'uitgestreden strijd. - O Zomer, die daar zijt majestueus in luister, daar kan geen groote pracht zoo groot als de uwe zijn; daar is geen hoogre macht zoo staatsie-vol; daar bruist er geen water-val zoo wijdsch als uwe vrede-wijn; - en 'k voel: slechts mijne ziel, ondanks den langen kluister, kan gloeien als de gloed van uwen zonne-schijn. door Karel van de Woestijne Maart 1896 Vorige Volgende