Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 727] [p. 727] Het lied der markiezinnen Hoort het lied der markiezinnen jong, op de pastel-portretten met hun zacht verkleurde tinten, in de muffe pronksaletten: ‘Ziet, we hadden zilvren blikken, ziet, we hadden kersemonden waar de “mouche” naast kwam schertsen... - Dat is alles nu verzwonden... En ons haar dat was gepoederd, en gepoederd onze wangen, met een geurig donzenwaas; - en dat is alles heengegangen... dat is alles heengegangen, alles sedert lange henen, en den zilvren, guit'ge blikken zijn, voor eeuwig ja, verdwenen, daar er op die zilvren blikken meer dan honderd jaren wegen. En de glimlach onzer monden heeft een droefheidsplooi gekregen, daar de kindren dezer tijden ons niet meer begrijpen kunnen; daar de kindren dezer tijden zelfs ons niet hun blikken gunnen noch hunne aandacht, voor het hooren der verhalen onzer dagen, en slechts naar het wreede haken of naar “'t pathetieke” vragen, en het schoone niet en vatten van de zachte glimmelachen en de zilvren, guit'ge blikken; - slechts de “ochen” en de “achen” [pagina 728] [p. 728] der romans van maagre schrijvers met veel haar op 't hoofd, het leêge... Ja, de glimlach onzer monden heeft een droefheidsplooi gekregen...’ Ho, dat lied der markiezinnen jong, op de pastel-portretten met hun zacht verkleurde tinten, in de muffe pronksaletten!... door Erik Monck 1894 Vorige Volgende