Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 659] [p. 659] Fragmenten uit het gelaat des dichters (1910-1916) Annotatie [pagina 661] [p. 661] [Beschouw dit grauwend aangezicht. Gij zult er vinden] Beschouw dit grauwend aangezicht. Gij zult er vinden de dorre voren die er 's levens kouter sneed: de lach van hem die lijden wilde, en níet en leed; de grijns van wie niet minnen wou, en ímmer minde. Aan iedren mond-hoek starde in schamperheid zijn kreet; roerloos als poele' is 't oog; en 't voorhoofd, klaar, toont in de kalme effenheid die elk begeeren weet te binden, hoe elke zoen er liet de sporen van een beet. Beschouw; - en sluit uw oog daarna. Maar laat er zwellen de meêlij-tranen die ter dichte wimpren wellen; en bid; en zeg: ‘deze is gekoren en gedoemd; want hem die dús het lijdens-teeken werd beschoren, is onder dezen die, voor de eeuwigheid geboren, de doolaards zijn, die men gevallen eng'len noemt.’ Vorige Volgende