Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 657] [p. 657] XV o Mijne vrienden, toen 'k ten strande weêr gekeerd ben, en geen keuze had gedaan: toen zag 'k den Tijd, gebogen aan zijn spaan, gereed me weêr te voeren, stroom-opwaarts naar 't Dagen... Maar ik ben gebleven, hier ten zoome, in 't zilver-ziltig zand, en weet nog steeds niet wat 'k er doe, en of ik weêr zal keeren naar de voedster, en dan kíes... - Slaap beide' en Dood: ik weet wat ik verlies en wat ik winne als 'k éen van beiden leg in dees mijne armen en hem vader-woordjes zeg. Maar... - En waar 'k aarzlen blijf, in droef beraên, wacht steeds de Tijd, gebogen aan zijn spaan. Vorige Volgende