Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 572] [p. 572] [Aarde, over-oude, ik ben van u gescheiden] Aarde, over-oude, ik ben van u gescheiden. De oog-appel van den nacht doordraait mijn hoofd; de geur verwaait der overkaauwde weiden; de tand verleerde 't raspen van het ooft. Diep onder mij verveegt de reep der wegen; geen fluistrend haspelen van huivrend graan en wuift den smaak van wassend brood me tegen; de blik der dieren is mijn blik vergaan. Doch, zal de alleene hemel mij bekijken: de holle spiegel van zijn glanzend oog en kan úw wijde beeltenis ontwijken die de einder eindloos naar zijn curve boog. Ik kan niet openen, ik kan niet luiken het wètend zien van mijn gekeerd gezicht: 't uitspansel wordt het dal waar menschen duiken en elke ster een aarzlend menschen-licht. En hoe 'k belandde in streken zonder paden; waar 'k wade, naakt, in meren zonder strand: mijn wanen, aarde, dragen úw gewaden, mijn ziel is blijde of droef van úw verstand, bepèrkte! - En toch, en mocht ik niet verlaten een warr'ge wil die weigert en verlangt? De honig bloedt vergeefs aan alle raten; de vrucht is beursch die naar mijn lippe langt. o Zieke herder, zoude ik niet verzaken schapen der liefde en honden van den trots? Ik ben de zatte, en mijn gewilde wake is talmend wachten op den gallem Gods; maar, oude Moeder, 'k zoude u niet vergeten. Gij waart geboort waar ik me-zelf uit baar; gij waart de diepe schoot van 't rijzend weten; gij waart het beuren van mijn hoofd-gebaar. [pagina 573] [p. 573] Van u gelijk de zee van u gescheiden, ben 'k ebbe-en-vloed die door uw adem streeft, maar 'k weet hoe 't geurend glanzen der getijden over 't gelaat van tij, van wijke leeft. Gewielde en will'ge wentling der seizoenen, ijs-zwaart der peer als zonne-dans van 't kaf; mijne aarde, wisslend teeken van verzoenen die waart het Paradijs en wordt het graf: gij wordt het graf den dankb'ren derver, die men zal bergen, onbewogen, in uw schoot, om dáar voor aarde en hemel weêr te ontkiemen tot dubbel leve', o brooze, o vruchtb're Dood. Vorige Volgende