Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2,34 MB)

Scans (10,04 MB)

ebook (4,06 MB)






Editeur
Anne Marie Musschoot



Genre
poëzie

Subgenre
verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie

(2007)–Karel van de Woestijne

Vorige Volgende
[p. 572]

[Aarde, over-oude, ik ben van u gescheiden]

 
Aarde, over-oude, ik ben van u gescheiden.
 
De oog-appel van den nacht doordraait mijn hoofd;
 
de geur verwaait der overkaauwde weiden;
 
de tand verleerde 't raspen van het ooft.
 
 
 
Diep onder mij verveegt de reep der wegen;
 
geen fluistrend haspelen van huivrend graan
 
en wuift den smaak van wassend brood me tegen;
 
de blik der dieren is mijn blik vergaan.
 
 
 
Doch, zal de alleene hemel mij bekijken:
 
de holle spiegel van zijn glanzend oog
 
en kan úw wijde beeltenis ontwijken
 
die de einder eindloos naar zijn curve boog.
 
 
 
Ik kan niet openen, ik kan niet luiken
 
het wètend zien van mijn gekeerd gezicht:
 
't uitspansel wordt het dal waar menschen duiken
 
en elke ster een aarzlend menschen-licht.
 
 
 
En hoe 'k belandde in streken zonder paden;
 
waar 'k wade, naakt, in meren zonder strand:
 
mijn wanen, aarde, dragen úw gewaden,
 
mijn ziel is blijde of droef van úw verstand,
 
 
 
bepèrkte! - En toch, en mocht ik niet verlaten
 
een warr'ge wil die weigert en verlangt?
 
De honig bloedt vergeefs aan alle raten;
 
de vrucht is beursch die naar mijn lippe langt.
 
 
 
o Zieke herder, zoude ik niet verzaken
 
schapen der liefde en honden van den trots?
 
Ik ben de zatte, en mijn gewilde wake
 
is talmend wachten op den gallem Gods;
 
 
 
maar, oude Moeder, 'k zoude u niet vergeten.
 
Gij waart geboort waar ik me-zelf uit baar;
 
gij waart de diepe schoot van 't rijzend weten;
 
gij waart het beuren van mijn hoofd-gebaar.
 
 
[p. 573]
 
Van u gelijk de zee van u gescheiden,
 
ben 'k ebbe-en-vloed die door uw adem streeft,
 
maar 'k weet hoe 't geurend glanzen der getijden
 
over 't gelaat van tij, van wijke leeft.
 
 
 
Gewielde en will'ge wentling der seizoenen,
 
ijs-zwaart der peer als zonne-dans van 't kaf;
 
mijne aarde, wisslend teeken van verzoenen
 
die waart het Paradijs en wordt het graf:
 
 
 
gij wordt het graf den dankb'ren derver, die men
 
zal bergen, onbewogen, in uw schoot,
 
om dáar voor aarde en hemel weêr te ontkiemen
 
tot dubbel leve', o brooze, o vruchtb're Dood.

Vorige Volgende