Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 520] [p. 520] [Er is geen tijd. Wat gistren was] Er is geen tijd. Wat gistren was is wat vandaag me een liefde wijst. Herdenken: ongedronken glas dat morgen laaft en spijst. Wat is me droeve scheppings-daad en baren in 't gelaat der dood?: een kindje dat aan 't schaetren slaat daar 't wemelt in mijn schoot. Welke is de krankheid die me pijnt bij dreigend komen en vergaan? Wij zijn, daar ze onbeweeglijk schijnt, een sterre aan hare baan. Wij reizen, en uit ieder punt verrijst een einde, ontrijst begin; waar alles wat het leven gunt verlies is, en gewin. En komt eens de ongenoode Gast ons scheemren in 't vervaald gelaat, o Dood, met avond rijk belast: dàn wordt het dageraad. Vorige Volgende