Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 505] [p. 505] [Eens groeit een boom uit mij, en 'k weet denwelke] Eens groeit een boom uit mij, en 'k weet denwelke. Terwijl mijn vleesch in lijmig vocht vervloeit draagt hij, als gulden kandelaren, kelken waar, in den killen daauw, Gods ooge gloeit. Maar, zoo daar englen zijn (en steeds houdt wake een krans van englen om den donkren tronk,) die zich ter kelken laven, zie: zij smaken de rotheid van mijn vleesch in hunnen dronk. Vorige Volgende