Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 488] [p. 488] [o 'k Weet dat ik, onttogen aan 't orkaan] o 'k Weet dat ik, onttogen aan 't orkaan van donkere aard-spelonk, eens kwam te staan als boven gif-moerassen eene vlam, gelijk een vlam boven den moeder-grond: den nacht onttoge' en die te lìchten stond. - En 'k heb gedanst gelijk een vuur-kolom; ik ben van weelde een vuur-kolom geweest die vierde van haar macht'ge laai een feest, aldaar ze 't al vermocht te maken licht in 't eigen vuur van 't al-terend gedicht. - En 'k weet: 'k heb eigenmachtig als de zon, 'k heb zonder reden, dan omdat ik wàs, gedanst gelijk de volle zomer-zon, door 't zuil-gewemel van het lorke-bosch. Van elken boom zoo heb 'k een toorts gemaakt, een goud-metalen staf die flakker-blaakt, die schoon was van mijn gloed, en 't niet en was als ik níet zijn en wilde 'lijk de zon door 't zuil-gewemel van een lorke-bosch. Ik weet mijn eigen schoonheid: dat ik, bron van alle schoonheid, schoonheid wekken kon; en zelfs dat ik mijn schoonheids-plicht volbracht gelijk een kind onschuldig, en dat lacht... Maar neen... Vorige Volgende