Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 453] [p. 453] IV Gij brandt mijne oogen toe, gij brandt mijne oogen open, o Wake; en waar de koorts blij hamert aan mijn slaap, zie 'k in de diepte van me-zelf, en gaat mijn hopen naar even-schoonen slaap. De zoet-gestemde Dood zingt in mijn oor... Als heugde mijn verst erinnren zich een weêr-beloofd verleên, voel ik mijn nek verbreên van strekkend-schoone vreugde, en voel 'k mijn blik verbreên. Zal 'k de gekoorne zijn die, reê tot alle lijden, de wondre zoetheid kent van d' eindlijk-eeuw'gen schoot?... - Er sterft een man naast mij, die 'k minne. En mijn verblijden gaat steevnen naast zijn dood. Vorige Volgende