Print Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne Vorige Volgende [p. 452] III Het nacht-uur waakt; en 'k waak. - Wat zijt ge diep en schoon, die mijne slape omwiekt met duizend duizelingen! Geen licht, dan uit mijn oog ontwaakt. En aan mijn koon de deinende aêm van alle dingen. Ik drijf, het voorhoofd wijd en ijl, ter sferen meê van onbegrepen weelde en peilloos-klaar vermoeden. - o Nacht, in uwe blinde en duizel-blijde vreê noch heil, noch leed te voelen bloeden!... Vorige Volgende