Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 451] [p. 451] II Het huis is vol van u. De stilte weegt, verzwaard van 't wachten op uw aêm en 't luistren naar uw zwijgen. En in mijn ruimren geest, die vroom uw beeld bewaart, leer 'k van uw spijt'gen dood naar eeuwigheden hijgen. 't Is of me uw sterven sterkt. Mijn hoofd is rijp en zoel. Míjn koortse en úwe kalmt' voel 'k mijne lip doorkerven; en 't gapend venster, waar 'k mijn heete kake koel, zwelgt gulzig-sterkend om mijn leven en uw sterven... - De diere man, die 'k diene en wake, slaapt. Zijn aêm heft in de stilte. En 'k denke aan 't heffen uwer zangen... - o Nooit-gefnuikt Getal dat wrijft aan 't gapend raam, van úwe rust, en uit zíjn aêm, en míjn verlangen!... Vorige Volgende