Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 422] [p. 422] [Gij die u, stérker liefde omgord] Gij die u, stérker liefde omgord, bang-wakend naast me zet, nu 't dagelijksch gedicht me wordt weêr dagelijksch gebed; - gij, mijne vrouwe, schoone wees van al mijn liefde en leed, die mijne vreugde en mijne vrees om deze lente weet, en dat, waar felre kracht me ontbrandt, mijn wilde en vrome geest, van helle beelden overmand, weêr de eigen weelde vréest; - gij, die u naast mij neêre-zet, voor deze woede bang, waar 'k zelf bedwinge tot gebed den bronst van dezen zang: o vrouw, o vrouw, o góede vrouw die weet hoe 'k weêre lijd; die weet hoe 'k in mijn ziele rouw om wat mijn lijf verblijdt: ontvang, van wie niet vloeken mag maar onder vloeken gaat, - ontvang, van wie uw lijden zag, den dank en de' armen smaad... Vorige Volgende