Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 421] [p. 421] [Kind met het bleek gelaat, dat van uw wijde blikken] Kind met het bleek gelaat, dat van uw wijde blikken geen liefde in mat gebaar noch in leede oogen ziet, maar in uw zedig kleed uw knieën weet te schikken zóo, dat me te elken male een laaie drift doorschiet: gij zult het nimmer aan mijn vrome woorden weten hoe mijn begeeren om uw kleêren dolen dorst; maar ík draag in me-zelf de wonde, zelf-gereten, waarvan de koortse rilt en davert door mijn borst. Want 'k heb de straffe zélf in 't lillend vleesch geslagen; ik heb een spijt'gen spot gehamerd in mijn brein... - Gij echter, ga voorbij, arm kind, en zónder vragen: ik haat u om dees geert', die 'k minne om deze pijn... Vorige Volgende