Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 394] [p. 394] V Gij moogt niet heen: nog ben 'k geheel van u bevaên. Uw ongebonden knie en uw gebonden lippe hebben mijn arrem hart met bitterheid begaan. Met bitterheid. Geen woord en zal uw mond ontglippen; maar gapend-donker roept 't verschiet van uwen schoot met de onafwendbaarheid van kolken en van klippen. En gij zult gaan, omdat vergéefs ge uw schoonheid boodt, die nimmer hebt gedurfd me uw schoonheid aan te bieden, gij van begeerte bleek, o gij van schaamte rood; - waar dit mijn hard gelaat, gebijteld tot gebieden, maar norsch ombonden met het masker van den dood, weet dat geen argelooze liefde zal geschieden Hèm, die geboden liefde als een verbod ontvlood. 1914-1919 Vorige Volgende