Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 284] [p. 284] ['k Heb u dees heelen dag gewijd] 'k Heb u dees heelen dag gewijd, al weet ik dat uw mijmer-lach, dat uw verlangen, dat uw spijt vergeefs mijn glanzge komst verbeidt, dees heelen dag. Gij zult me alleen in 't keeren zien der luim op 't eigen schoon gelaat ten spiegel, en waar de oogen spiên hoe bleek de deemstrende uren vliên ter wijzer-plaat. Gij zult me ontberen, droef en stil, dees langen dag, - aan u gewijd. En ik, die u niet zien 'n wil, koor zelf den wrevel, strak en kil, die beide' ons scheidt. Maar als te nachte uit laag gordijn om 't bedde u daalt een vale maan: weet, lieve, dat dezelfde schijn dáar, waar uw spijt'ge droomen gaan, trilt in een traan... Vorige Volgende