Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 282] [p. 282] [Ik ben ten hoogsten berg gestegen] Ik ben ten hoogsten berg gestegen, waar 't oog den breedsten kreits omvaêmt; waar 't hoofd, van alle licht omzegen, van elken aêm der wereld aêmt; waar lage mane-waden dúren als reeds een mid-dag aan ze randt, en waar de vlam van aller ure in de een'ge zonne samen brandt; waar de eeuwge krachten, onbewogen ten pallen zetel van den tijd, gebreid en weder saêm gezogen, vereend en weder uitgedijd, - waar alle dood en alle leven, ten kern gekeerd, den kern ontvliên: - - ik mocht den hoogsten top bestreven en ónder mij de heemlen zien... En zie: waar 'k sta, van alle wegen, van elk verlangen einde en doel, en 'k als een baak, de verten tegen, der verten midden-punt me voel; En waar 'k, moedwillig de aard vergeten, van elke daad de wereld wijd, en zelfs de vreugd versmaad, te weten uw weelden, Onverschilligheid; - - - o gij, die stijgt naar mijne steilte, arm kind, dat eigen liefde tart: o wist ge, in deze goden-ijlte, hoe zwaar me weegt mijn menschen-hart... Vorige Volgende