Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 264] [p. 264] [Van ijzer zijn, in ijzgen voorjaars-dag] Van ijzer zijn, in ijzgen voorjaars-dag, de grijze grassen hier, uit zout gedegen; aan flarden, krijscht en wringt de flapper-vlag des winds den rooden avond tegen. Gescheurd de vlucht der luchten; graauw gewolk zwalkt op het wind-geslier, in joelend jagen; en 't woelig koken van het zee-gekolk deukt woedend door mijn harte-slagen. Verschrikking van vernielende eenzaamheid: ik sta ter hoogste hil, mijn wil doorbeten van 't nijdig tij dat naar mijn aanzicht bijt, en alle liefde stuk gereten. Wat baat? Vijandig morre, wat me heeft gedoopt tot eigen kind, naar eigen mate. Woed, zee; woed, wilde wind: wie naar u leeft zal zich door u niet worgen laten... Vorige Volgende