Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 241] [p. 241] [o Gij die stil gebogen zit] o Gij die stil gebogen zit, en naar de gulden transen uw rustige oogen keert, die wit in uw valend gezichte glanzen; - en de avond-zonne, lengerhand om de kartlende kim geschoven, ziet in uw blik heur laatsten brand opflitsen en weêr verdooven; tot ze achter paarsen einder loom gedaald, gehéel zal duiken, en zonder vreugd ge, en zonder schroom, uw zonlooze oogen zult luiken;... - gij die, gebogen, rustig blijft, dees dood in uwe oogen geborgen, en hope 'n voedt, noch zorgen; - o, ónrust die steeds me uit den avond drijft naar den nieuwen angst van een morgen. Vorige Volgende