Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 236] [p. 236] [Er brandt - alwaar de laegre zonne zengt] Er brandt - alwaar de laegre zonne zengt die, spaken-rood in 't paars, aan 't daver-wielen, de lamme schaâuwen van de boomen lengt, - er brandt iets in mijn torve ziele. Gelijk een toorts die, vuur in de aard geduwd, heur vlamme dooft, maar walmt in roetig rooken: zoo sta 'k, mijn zin met duisterheên omgruwd en alle min bral toegedoken. - De zonne hangt, die doof-halsstarrig kookt, de nevel-lange, oneind'ge wei te broeiën... Begeerte in mij, van eigen dampe' omsmookt, is, gloei-wit staal, mijn ziele aan 't schroeiën. Vorige Volgende