Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 237] [p. 237] [Ik heb, het brein van spijt doorwoed] Ik heb, het brein van spijt doorwoed, ten wingerd, waar de herfst verbloedt, gestold in bol-roode aedren, - ik heb, in nijdig-raaz'ge pijn, heel 't licht-doorzegen herfst-gordijn geplukt van gele blaedren. Thans, vlekke aan vlek, door branke aan brank, is, eindloos-moede en eindloos-krank, me 't naakte dal verschenen; en 't lage licht, dat zonnig zag door 't rijpe, gouden blaêren-rag, weent vaal thans om me henen... - o Schoone droom, verlóren droom, uit zonn'ge kluize van mijn schroom geweerd door eigen smalen: - thans, met nog de' een'gen angst, die waakt, ligt mijn gedachte, krank en naakt als herfstig-vale dalen. Vorige Volgende