Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2,34 MB)

Scans (10,04 MB)

ebook (4,06 MB)






Editeur
Anne Marie Musschoot



Genre
poëzie

Subgenre
verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie

(2007)–Karel van de Woestijne

Vorige Volgende
[p. 189]

VIII

 
Gezegen mijn gezoende mond,
 
gedrenkt mijn angstig dorsten,
 
- o Gij, die weêr uw gordel bondt
 
onder uw borsten;
 
gij die, gerezen weêr in 't starre dag-geweld,
 
alboven 't koren-meer de vlam der haren stelt;
 
 
 
die, 't kleed geregen, 't lijf gedoken,
 
geen zwellende' aêm nog brieschen laat,
 
en draagt, het roerloos oog geloken,
 
zwaar, uw gelaat;
 
zwaar, waar ze onroerend zijn, de rechte en strakke konen
 
die langs den fellen mond hun matte muren toonen:
 
 
 
ik, - bonzend in mijn zomer-hoofd
 
uw zoene' als verre klokken;
 
de geur, als beurschend avond-ooft
 
zwoel, van uw lokken; -
 
uw heete geur om mij, lig 'k, smachtend-moede, neêr...
 
Gíj staat, de vlam van 't haar alboven 't koren-meer...
 
 
 
- Alom is de ongerepte weelde
 
stom als een ongerepte dood...
 
- Gij, die mijn hijgend leven deelde,
 
Oogst, in uw schoot;
 
Oogst, gij, die schonkig-schoon in 't mommen der gewaden,
 
staat onbeweeglijk weêr na de eeuw'ge scheppings-daden;
 
 
 
waar 'k ligge, Oogst, mijn gezoenden mond
 
gedrenkt van alle lusten,
 
(Oogst, latend, waar ge uw gordel bondt,
 
uw borsten rusten,)
 
waar 'k ligge, Oogst, van uw weelde en van uw woên belaên,
 
- mijn grondelooze ziel met dooden-schrik bevaên.

Vorige Volgende