Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 169] [p. 169] De dichter Geen zomer-schaâuwe is schoon als 't beeld, in volle teilen, der welv'ge melk die ront, van roerig licht ommaald. Mijn schamel huis, waar zoel een geur van peren draalt, weegt teêrder in mijn schroom dan 't heele herfst-verwijlen. En, waar van 't winter-dak een schoone mane daalt, 'n weifelt ijl een heele lente in hare wijle, o mijn gezóende blik, en moe van eigen-peilen? - Geen zoen is goed, dan die vergeten zorg verhaalt... Aldus wie zijn geluk in 't nooden van een teeken gelijk een geurig brood meewarig-blij durft breken, en nut de zuurste zemel-korst in heil'gen waan; om bij het heil dat weende en 't vreemde leed dat lachte, en in de hoede van uw deemstren, o Gedachte, eens, als een schoone vraag, glim-lachend heen te gaan. Vorige Volgende