Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 162] [p. 162] [Een dubbel-loot'ge beuk - twée scheute' éen stam ontschoten -] Aan Victor de la Montagne Een dubbel-loot'ge beuk - twée scheute' éen stam ontschoten -, daar hij wijd-armend staat ten pronke van den tuin, en gaêrt hij, hoe hij rille of wuive, beí zijn loten tot éene blader-kruin? Een gier'ge winter en zijn winden moge scheiden wat samen-zong en -kleurde een vollig zonne-jaar: veréent geen lent' het weêre, en - weêre-zijds verblijden - een nachtegalen-paar? En koom' wat komen zal, na jaren dulde' en harden, dat de oud-geknochte groei den dood te beurte viel, en stoot vergéefs de bijle niet, en heur volharden, de inéen-gegroeide ziel?... - Aldus wie, andrer branke, eenzelfden stam ontgroeiën en pare' in eender ruische' elks eigen vreugde of pijn... Zoo binde ons deze dag tot éen-geluidend bloeiën die zelf der stemme zijn. Vorige Volgende