Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 156] [p. 156] [Neen, ik en fale niet: het leve' is groot en schoon] Neen, ik en fale niet: het leve' is groot en schoon. Wie kent de daden, die berekend is om 't loon, en wie, die loon ontvangt, zal zuchten om de daden? - Al brengt de dag zijn zorg: ik zal het werk niet smaden. De voor is réchte: zal ik klage' om lást'ge voor?... Want in mijn huis en is geen pijn, die 'k niet en koor; en zie: het brandt van heil, de vlakten zien zijn branden; de roode roos der liefde wisselt, over-hande met uw witte, o teederheid, ter gevel-tin. En o, daar warmen twee hun diepste denken in; hun strijdig voelen ront er saêm in éen gevoelen, en huiver-wreedste wind zal zóelte omheen er zwoelen, en 't wilde gaan des mensche' en 't kille waetren-gaan, zij komen onzen vrede in vréde tegen-slaan, niet-waar, mijn vrouw?... - Aldus, wien zich een Huís kan bouwen, geen venstren opent dan ter deining van 't Vertrouwen, gereede schouders heeft ten Deemoed, hij een mán, en in de liefde van een vrouw zich junnen kan... Vorige Volgende