Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 153] [p. 153] Vier idyllische gedichten [pagina 155] [p. 155] [Vlaandren, o welig huis waar we zijn als genooden] Vlaandren, o welig huis waar we zijn als genooden aan rijke taeflen! - daar nu glooiënd zijn de weiên van zomer-granen, die hunne aêmende ebbe breiên naar malvend Ooste' en statig dagerade-rooden, dewijl de morge' ontwaakt ten hemel en ter Leië -: wie kan u weten, en in 't harte niet verblijên; niet danke' om dagen, schoon als jonge zege-goden, gelijk een beedlaar dankt om warme tarwe-brooden?... o Vlaandren, blijde van uw gevens-reede handen, zwaar, daar ge deelend gaat, in paarse en gele wade, der krachten die uw schoot als roodend ooft beladen; - Vlaandren, wie wéet u en de zomer-dageraden, en voelt geen rilde liefde in zijne leden branden 'lijk deze morgen door de veië Leië-landen? Vorige Volgende